Uit: VOLK EN VADERLAND 18 SEPTEMBER 1942, 10e JAARGANG No. 38



Een brief van een lezer en een antwoord van Henri Bruning



    Naar aanleiding van het artikel van kameraad Henri Bruning dat onder den titel ,,Staat het Nationaal-Socialisme op Christelijk standpunt” in ,,VoVa” van 14 Augustus verscheen, ontvingen wij den volgenden brief van kameraad drs. J. J. van Leeuwen:

WEINIG denkers hebben zoo scherp hun meening over het Christendom geform[ul]eerd als Nietzsche, toen hij aan ’t slot van ,,der Antichrist” schreef:

    ,,Ich verurteile das Christentum, — ich heisze das Christentum den Einen groszen Fluch, die Eine grosze innerliche Verdorbenheit, den einen groszen Instinkt der Rache, dem kein mittel giftig, heimlich, unterirdisch, klein genug ist — ich heisze es den Einen unstreblichen Schandfleck der Menschheit. . . (Antichrist cap. 62)”.


    Hoezeer moet men zich verbazen en tegelijk ergeren aan dezen verbitterden bestrijder der christelijke grondgedachten, deze verwerper van alles wat naar gelijkheid en gelijkmaking der menschen streeft, dezen verkondiger van den hoogeren mensch te moeten lezen, dat hij op christelijk standpunt stond. Heeft de schrijver van het artikel in VoVa van 14 Aug. 1942 wel de moeite genomen Nietzsches werken te bestuderen of ook maar te lezen? Of is zijn artikel slechts een poging het christelijk volksdeel met het nationaal-socialisme te verzoenen zonder Nietzsches leer overboord te werpen? In het eerste geval ware het te verkiezen geweest, indien hij zijn dilettantisme minder openlijk had beleden, in het laatste geval is zijn poging zonder meer een tekort doen aan de waarheid ter wille van de politieke propaganda. Immers het behoeft toch tot een ieder, die ook maar oppervlakkig van Nietzsches’ geschriften heeft kennis genomen, niet meer te worden gezegd, dat diens leer door en door anti-christelijk is. Zijn prediking van den ,,übermensch”, zijn volstrekte minachting voor de ,,Herdentiere”, zijn waardeering van de aristocratische-, de ,,Herrenmoral”, zijn houding ten aanzien van het arbeidersvraagstuk (Morgenröte), stellen hem lijnrecht tegenover datgene wat het christendom tot zijn hoogste idealen rekent.
    Wat de schrijver hier gepoogd heeft, is door Nietzsche zelf gebrandmerkt als het ,,feige Kompromisz” het transigeeren, het scheppen van een ,,vernieuwd” christendom, terwijl toch het wezen van deze leer door en door joodsch is en den strijd op leven en dood heeft aangebonden met alles wat groot, machtig en ,,zelfgenoegzaam” ,,van deze wereld” is. Het is naar mijn oordeel een gebrek aan wetenschappelijke oprechtheid, de leer van een groot denker als Nietzsche, die als eerste met verbijsterende psychologische scherpte het christendom als gevaar heeft gekenmerkt, te willen gebruiken in dienst van idealen polair tegengesteld aan zijn denken.
    Het lijkt mij niet overbodig mijn critiek met de navolgende passages te illustreeren:

,,die christiche Bewegung , als eine auropäische Bewegung, ist von vornherein eine Gesamt-Bewegung der Ausschuss und Abfallselemente aller Art (— diese wollen mit dem Christentum zur Macht)” (cap. 51 Antichr.)
    ,,das Christentum hat die Krankheit nötig, ungefähr wie das Grie-



















aangemaakt: 17-07-2012 Copyright © 2012 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 23-10-2012