zonder het besef hoe diezelfde Nietzsche aan deze wereld geleden heeft en het niét-aan-deze-wereld-lijd zou hebben veracht; want achter, neen i n dien schoon mènschelijke wil, alleen zichzelf en deze wereld te behooren, woedde (en woedde durend) die tragedie welke hem eens de regels deed schrijven (en deze regels interpreteere men vooral niet in ,,christelijke” zin):

,,Weh spricht; Vergeh!
Doch alle Lust will Ewigkeit —,
— will tiefe, tiefe Ewigkeit!

    Nietzsche haatte elke argeloos-eenzijdige instemming; hij zag van elk probleem — en reeds noemde ik er eenige — ook de keerzijde; niet slechts bij zijn oordeel over het christendom was dit zoo!
    Neen, zeggend dat zèlfs een Nietzsche niet wezenlijk anti-christelijk was, heb ik hem allerminst willen ,,gebruiken”, en nog minder heb ik hem willen ,,gebruiken in dienst van idealen polair tegengesteld aan zijn denken”. Iets dergelijks behoeven wij ook niet per sé te bedrijven (te misdrijven) als wij hem als een der voorloopers van het nationaal-socialisme voorstellen, hoewel wij toch weten, dat hij de heele rassenleer fulminant heeft afgewezen. Reeds jaren geleden verweet men ons dan ook (doch ook tóen ten onrechte!), dat wij Nietzsche, die met geen rassenleer iets te maken wilde hebben, gebruikten in dienst van, niet van christelijke, maar van politieke idealen polair tegengesteld aan de zijne. En zouden wij, op onze beurt, niet hetzelfde kunnen verwijten aan dengene, die zelfgenoegzaam ,,van deze wereld” is en wil suggereeren dat ook Nietzsche (Nietzsche!) zoo zelfgenoegzaam van deze wereld was! Want hij was dit zóó weinig, zoo verdeeld en verscheurd, dat degene die aan zichzelf en de wereld genoeg heeft, stellig consequenter en zuiverder handelt door de conclusie van Chr. Steding (diens argumentatie kan hij dan laten voor wat ze is) te onderschrijven en ook Nietzsche af te wijzen — als niet ónze partij!

    Doch mijn opponent meent niet alleen dat Nietzsche volstrekt vijandig stond tegenover het christendom, hij meent ook dat Nietzsche’s ,,leer” ,,door en door anti-christelijk” is. Het zou ons te ver voeren als wij hier dieper op ingingen, alleen dit: zou Nietzsche-zèlf, die het christendom als ,,die geistlich-geistigste Herrenlosigkeit” kon zien, dat eveneens als een ,,Herrenmoral”, zijn leer als dermate anti-christelijk hebben ervaren?
    Rest de kwestie van de christelijke leer als ,,door en door joodsch”.

    Laat ons nogmaals Nietzsche mogen citeeren. Hij schrijft: ,,Er (Christus) hat mit der ganzen jüdischen Busz- und Versöhnungslehre abgerechnet; er weisz wie es allein die Praktik des Lebens ist, mit der man sich ,gottlich’, ,selig’, ,evangelisch’, jederzeit ein ,Kind Gottes’ fühlt.” – Doch belangrijker dan deze uitspraak van Nietzsche schijnt mij het feit dat Christus en diens leer door het jodendom werd uitgestooten en tweeduizend jaar lang als de vijand van alles wat joodsch is uitgestooten bleef, juister: tweeduizend jaar lang als wezenlijk vijandig aan alles wat joodsch is werd gehaat en bestreden! ONVERZOENLIJK BESTREDEN! En . . . . terecht. Terecht moest de jood blijven woeden ,,wenn das ihm verheiszene Königreich, um dessen Gewinning er jahrhundertelang gelitten und geduldet, um dessen Besitz er sich von allen Menschen der Erde geschieden hatte und allen verhaszt und verächtlich gworden war, wenn dieses Königreich nun auf einmal aus einem irdischen umgewandelt werden sollte in ein ,Reich nicht von dieser Wellt’.”(H. St. Chamberlain) Vervolgens: er bestaat niet alleen een zeer essentieele tegenstelling tusschen het Oude en het Nieuwe Testament, maar ook (moeten wij daar nog op wijzen?!) tusschen het Nieuwe Testa-

















aangemaakt: 17-07-2012 Copyright © 2012 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 23-10-2012