heilige Namen abzeichnen. Was hat Christus verneint — Alles, was heute christlich heiszt.


    De aandachtige lezer zal niet slechts een grondig verschillende waardering bespeuren in de beide citaten-reeksen; hij kan ook, als hij even oplet, zelfs nog tegenspraakjes in m ij n reeksje ontdekken. Zoo bv. tusschen Nietzsche’s bewondering voor heiligen (volgelingen toch van Christus), het ,,leibhaft” ontmoeten van christenen (eveneens volgelingen van christus), de mógelijkheid van christendom heden en in de toekomst (wederom is hier sprake van mensen die Christus waarlijk volgen) čn .. de uitspraak, dat aan het kruis de eerste en laatste christen gestorven is. Wij kunnen deze tegenspraakjes hier gevoeglijk laten rusten — om er slechts op te wijzen, dat al deze uitspraken bevestigen, n i e t dat Nietzsche op christelijk standpunt stond (zulks heb ik volstrekt niet beweerd), maar: dat ,,z e l f s een Nietzsche n i e t wézenlijk a n t i-christelijk” was. Nietzsche heeft alleen, scherper en indringender dan al zijn tijdgenooten, beseft, ervaren en bewezen, dat het christendom, zooals het geworden is, ,,etwas Grundverschiedenes geworden ist von dem, was sein Stifter tat und wollte.” Nietzsche — toen hij het christendom bestreed, en hierin verschilt hij van de velen die hem argeloos bijvallen en wier instemming hij nadrukkelijk als niet terzake, als niet z ij n zaak, zou hebben afgewezen – Nietzsche kende ook de k e e r z ij d e i.c. hij kende ook, om het zoo eens te zeggen, het christendom van C h r i s t u s (en van zijn weinige waarachtige volgelingen), en dat christendom bewonderde hij als ,,ein sehr stolzes Leben”. Nietzsche kende de keerzijde; hij kende van ŕlles, dat hij bestreed de keerzijde. Hij zag nooit één zijde: hij zag steeds voorgrond čn achtergrond. H ij v e r e e n z e l v i g d e z i c h n o o i t v o l s t r e k t m e t z ij n c o n t r a, — e v e n m i n m e t z ij n p r o. Hij bewaarde — aristocratisch — zeer bewust, en om meer dan één reden, naar beide zijden een afstand (gelijk ik nader uiteenzette in mijn boek ,,Verworpen Christendom” (pg. 53-59 ). Nietzsche zou niet slechts de instemming met zijn anti-christelijke uitspraken hebben afgewezen van dengene die nooit de grootheid van het werkelijke christendom had gezien, hij zou ook, precies zoo, de instemming met zijn pro-semitisme hebben afgepoeierd van den man die niet, als hij (en hoe clairvoyant), het verderf-brengende van het jodendom besefte. Zoo ook de instemming van den man die Nietzsche zou willen gebruiken om de Duitschers te vernederen (gelijk men deed) – zonder, als hij, de grootheid van den Duitscher te zien, zonder als hij, in den Duitscher en in diens groote opdracht te g e l o o v e n. Zoo ook (o argeloosheid!) de instemming met Nietzsche’s ,,zelfgenoegzaamheid” ,,van deze wereld” zijn

















aangemaakt: 17-07-2012 Copyright © 2012 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 23-10-2012