alle drie moet gelijkelijk en — overgeven, gebouwd worden — al geschiedt dit dan veelal ver, ver achter dat ,,front” waar de betrekkelijke en halve waarheden luiddruchtig met elkaar slaags zijn met geen ander resultaat dan dat luiddruchtig front eenmaal — en dan weinig luiddruchtig — in elkaar stort, de samenleving in zijn val met zich meesleurend.
    Maar is dan — door het zich voltrekken der eind-catastrophe — de tijd gerijpt en gereed geworden voor de idee, dan moet ook de idee gereed en gewapend (en tot de tanden gewapend) zijn voor den tijd: voor haar taak op dat moment van reddeloos ineenstorten; gereed als idee, gereed in haar methode, gereed in haar formatie, zóó, dat zij op alle gebieden des levens de beslissende woorden spreken en de beslissende daden stellen kan: op alle fronten verlossend dóórbreken en de teugels in handen nemen kan.

    Dit g e r e e d staan, op dát moment, dát is beslissend. Niet de stilte, niet de haat en de hoon waarmede een scheppend idee zóó lang bestreden wordt, want dat is allemaal van geen tel, omdat het niéts v e r h i n d e r t. De tijd werkt voor een scheppend idee, en de eenigen, die haar verhinderen kunnen, zijn zij die haar moeten vertegenwoordigen. Idee, methode, formatie. Deze drie zijn één, maar doorslaggevend en beslissend is tenslotte de formatie. Een waarheid — ik herhaalde het reeds vele malen — is slechts zooveel waard als degenen, die haar vertegenwoordigen. Dat wil zeggen: een waarheid is slechts waarde wat haar formatie waard is: waard aan innerlijke gerichtheid, geestelijke en moreele onkreukbaarheid: aan v i r t u s. Aan geest, wil en moed.


1) Ik denk hier aan figuren als Nietzsche, Houston Stuart Chamberlain, Paul de Lagarde, Arthur Moeller van den Bruck, enz.
















aangemaakt: 17-07-2012 Copyright © 2012 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 17-10-2012