groeit, groeit ook, eenzaam en stralender, haar bevrijdend licht tegen den versomberenden hemel.
    Bleven de voorposten der scheppende idee inmiddels werkloos en toezien?

    Een scheppende idee poneert zich niet, om enkel maar aan het papier te worden toevertrouwd. Een scheppende idee is altijd een strijdende en een in hoogste mate strijdbare idee. Zij wekt, richt, bundelt, trekt samen, menschen uit alle mogelijke kringen, zij ’t dan slechts wéinige menschen aanvankelijk. Die weinige geven de idee haar gestalte, w e r k e n h a a r u i t voor alle gebieden des levens. Voor alle levensgebieden zetten deze eenzame pioniers lichtbakens uit, spreken zij de richtende en beslissende woorden, woorden, die genegeerd kunnen worden, doch die toch richten reeds invloed hebben, weinig misschien, indirect veelal (en niet zonder nog voortdurend haat en hoon op te roepen), maar welker beteekenis toch voorál is dát ze gesproken zijn. Dat, die uitwerking eener idee, is één opdracht dier kleine scheppende minderheid. Niet haar eenige. Voor een strijd is niet slechts de idee essentieel, ook de strijd-m e t h o d e, het strijdplan volgens welke de idee in werkelijkheid kan worden omgezet. Ook dit plan is niet partieel, aarzelend, doch volstrekt, onverzoenlijk en zeker. En de derde opdracht dier scheppende minderheid is een strijdf o r m a t i e: van geestelijk en moraal onkreukbaren; de formatie van een geestelijke en moreele aristocratie. Deze aristocratie wordt niet gevormd uit de kringen van het (gemeenlijk onvruchtbare) intellect, maar uit hen (het zijn er nooit zoo heel velen, elke stand schuift ze maar in een klein percentage af) die moedig denken, d.i. gezond oordeelen, en gevaarlijk leven durven.
    Niet aan één dezer zaken, maar aan

















aangemaakt: 17-07-2012 Copyright © 2012 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 17-10-2012