terug


Wat Joden te wachten stond wist niemand

In de VK van 26 mei 2012 begint met deze kop de bespreking van Robin te Slaa van het boek van Bart van der Boom Wij weten niets van hun lot - Gewone Nederlanders en de Holocaust. En meteen daaronder:

“Bart van der Boom toont aan dat de Nederlander tijdens de oorlog geen weet had van de geïndustrialiseerde massamoord die vanaf 1941 op West-Europese Joden plaatsvond.”

Voorts las ik in zijn recensie:

“Op grond van de onderzochte dagboeken concludeeert de auteur allereerst dat de gewone Nederlanders de Jodenvervolging vrijwel unaniem afwezen. Deze wordt door hen letterlijk als ‘on-Nederlands’ bestempeld en veroordeeld als zijnde vijandig aan onze nationale cultuur en traditie.”

Zo ongeveer verwoordde Henri Bruning het niet bestaan van Jodenhaat onder de Nederlanders in zijn artikel De hond en de stok

“Waren alle Nederlanders dan bijna allemaal filosemieten? Dat beslist niet. Ondanks dat zij oprecht begaan waren met de vervolgde Joden, dichtte een aanzienlijk deel van de dagboekschrijvers hen minder aangename eigenschappen toe.”

Maar dat ook een groot deel van deze gewone Nederlanders enigermate van antisemitisme (want zo wordt dat toch tegenwoordig genoemd) beticht kon worden, zal voor de gewone hedendaagse Nederlander mogelijk een verrassing zijn.

Te Slaa gaat verder:
“Overtuigend toont Van der Boom aan dat de gewone Nederlander niet wist van de geïndustrialiseerde massamoord die vanaf 1941 op West-Europese Joden plaatsvond. Berichten hierover destijds waren incidenteel, inconsistent en vooral te onvoorstelbaar om waar te kunnen zijn.”

Maar hij laat ons in het ongewisse welke Nederlanders, wél van die massamoord af wisten. (Overigens: De Wannsee conferentie, waar tot de “Endlösung der Judenfrage” werd besloten, vond plaats in 1942 en pas daarna kwam die werkelijke industrialisering op gang.)

Verbaasd moeten velen de volgende zin gelezen hebben, omdat algemeen toch werd aangenomen dat het voor iedereen alleen al na de wandaden van de Kristallnacht duidelijk (voorstelbaar) moest zijn geweest waar het met het nationaalsocialisme op zou uitdraaien:

“Dat de meeste gedeporteerden onmiddellijk na aankomst vergast zouden worden – de Holocaust als industriële genocide – kon vrijwel niemand zich voorstellen.”

Dat zelfs slachtoffers dat niet geweten hebben is geheel in strijd met wat ons toch al die jaren gesuggereerd is:

“Zelfs na hun aankomst in Auschwitz konden sommige Joden nog wekenlang niet geloven dat de ouderen, zieken en zwakken van hun groep onmiddellijk waren vergast.”

Maar gelukkig, de gewone Nederlander treft geen blaam ten aanzien van de Holocaust:

“Van der Booms goed geschreven en consciëntieuze studie betekent het einde van de mythe van de schuldige omstanders. Tevens wordt duidelijk hoe riskant het is om onze eigentijdse percepties en kennis zonder meer op het verleden te projecteren.”

Hiermede is dus wetenschappelijk aangetoond dat voor de “gewone” Nederlander (wie daar ook mee bedoeld mag zijn) geldt: “Wir haben es (auch) nicht gewusst”.

Men kan zich afvragen wie het dan wel geweten hebben in Nederland, maar ook in Duitsland, al valt dit laatste buiten het bestek van deze bespreking.

Wat heeft de gewone NSB-er geweten? Die toch al jaren verweten wordt dat hij het tenminste had moeten weten. Ik kan me voorstellen dat die “gewone” NSB-er evenmin iets geweten heeft. Dat het woord “niemand” uit de kop boven de recensie dus ook betrekking had op deze “Nederlanders” en dat dus de “gewone” NSB-er evenmin schuldig genoemd kan worden aan de Holocaust.

Essentieel in het oordelen over deze problematiek is het verschil tussen ‘weten’ en ‘zich kunnen voorstellen’. Dus tussen weet hebben van de Holocaust (zoals iedereen dat nu weet) en zichzelf de Holocaust kunnen voorstellen, alsof je er slachtoffer van bent. Dit laatste is mij onmogelijk, ondanks alle boeken die ik gelezen heb, en ondanks alle documentaires en films die ik gezien heb.
Maar nog moeilijker wordt het om aan de hand van enkele bekende feiten zich het totaal voor te stellen, zeker als het totaal zich nog pas aan het voltrekken is. Om maar te zwijgen van de totale onmogelijkheid om zich de Holocaust te kunnen voorstellen alleen op basis van de gebeurtenissen van de Kristallnacht, wat toch de Nederlanders, die lid waren geweest van de NSB, later is verweten. Kunnen dan eindelijk de nakomelingen van de gewone “foute” Nederlanders verlost worden van die onterechte blaam die hen met betrekking tot hun ouders, decennia lang, is aangepraat?

Tot slot resten er dan nog twee kwesties.

De eerste kwestie betreft de vraag hoe en door wie is het fabeltje in de (Nederlandse) wereld gebracht dat iedereen, en dus zeker die “gewone” NSB-er, al vanaf het begin van de oorlog zo overduidelijk van de Holocaust heeft kunnen en moeten weten??

De tweede kwestie betreft de vraag hoe het mogelijk was dat de Nederlanders, die op dat moment toch alles van de Holocaust wisten, de Joden, die terugkwamen uit de kampen, zo harteloos hebben kunnen ontvangen? Hangt dat ook samen met het feit dat de werkelijkheid van de Holocaust kennelijk onvoorstelbaar is.

Eindhoven, 27-05-2012
Theo Bruning
























terug



aangemaakt: 27-05-2012 Copyright © 2012 by
Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 05-07-2012