terug
vorige bladzijde


Antisemitisme I
Maar ik moet natuurlijk niet te vroeg juichen want nu komt Kelder op het punt waar, naar mijn inzicht, voor hem de schoen vooral wringt. Kelder vervolgt namelijk:
“Ook voor wat betreft bijvoorbeeld het antisemitisme heeft het er alle schijn van, dat Bruning niet zo’n scherpslijper was.”
Kelder verwijst vervolgens naar Een hard en ernstig woord... waarin Bruning
“met genoegen constateerde, dat Arnold Meyers Nationaal Front bekeerd was van zijn onwaardig kwetsend en vernederend antisemitisme en hij voegde eraan toe: “het heeft daarin alles wat de N.S.B. op dat gebied gepresteerd heeft, verre overtroffen”.”
Men realisere zich dat deze uitspraak van Bruning over het antisemitisme niet ongedaan kan worden met woorden als “het heeft er alle schijn van”. Hij meent het als hij spreekt over “onwaardig kwetsend en vernederend antisemitisme”. Kelder vervolgt:
“Maar men moet zich hier niet op verkijken. Uit diezelfde tijd vindt men een artikel van Bruning – Presser heeft er in zijn boek Ondergang al op gewezen – met een heel andere strekking. In De Waag van 14 november 1940 liet Bruning de volgende waarschuwing horen:
        “Helaas is de Ned. Unie een bolwerk geworden voor het politiek katholicisme en een laatste verschansing voor een in ons volk naar macht strevend Jodendom. Beide staan vijandig tegenover het Duitsland van Adolf Hitler. De verovering van het Nederlandsche volk door een Nederlandsche Unie, welke met deze twee machten niet heeft afgerekend, beteekent onvermijdelijk – onvermijdelijk – het verlies van onze zelfstandigheid”.
Met de Joden die lid waren van de Nederlandsche Unie, moest dus maar – omwille van die zelfstandigheid – worden afgerekend.”


Afrekenen
Vooral het door Bruning gebezigde en nogmaals door Kelder herhaalde “afrekenen” klinkt helemaal fout. Nu spreekt Bruning over het afrekenen met een naar macht strevend Jodendom, dus over het afrekenen met een naar macht streven, terwijl Kelder daar zondermeer van maakt afrekenen met Joden. En wij, allemaal, weten nú waar dat afrekenen met de Joden in ontaard is. Toch moeten we niet vergeten dat Bruning deze uitspraak deed in november 1940, dus vér voor het begin van de Endlösung en dat Bruning er dát zeker niet mee bedoeld kan hebben als hij in diezelfde tijd bepaalde uitlatingen als “onwaardig kwetsend en vernederend antisemitisme” heeft gekwalificeerd.
Volgens mij heeft mijn broer Raymund er al ooit opgewezen dat Bruning spreekt over het afrekenen met twee machten. De andere macht is het politiek katholicisme. Nu heeft Kelder zelf, weliswaar met woorden ontleend aan Gerard Knuvelder, Bruning in zijn artikel geïntroduceerd als “één van de belangrijkste katholieke dichters en volgende bladzijde























terug
volgende bladzijde



aangemaakt: 07-10-2011 Copyright © 2011 by
Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 27-10-2011