terug


NSB-ideologie en Jodenhaat

In de recensie “Mussert was een rover en een Jodenhater” in de VK van 17 maart 2012 van Robin te Slaa, trof mij in de eerste plaats de kwestie van de ideologie van de NSB. Hij schrijft:

“Pollman besteedt anderhalve pagina aan de ideologie van Musserts beweging en doet dit aan de hand van uitgangspunten van de NSB uit de periode 1931-1935. De openlijke omarming van het ‘biologische’ antisemitisme en de rassenleer door de NSB na 1935 blijven buiten beeld.”

Via zijn website heb ik ondertussen begrepen dat hij een expert is met betrekking tot de geschiedenis van de NSB en dat hij bezig is met een studie over de NSB in de periode 1935-1940.

Omdat men Henri Bruning verwijt tijdens de oorlog een verderfelijke ideologie te hebben aangehangen, en omdat hem tevens een antisemitische gezindheid wordt verweten tracht ik grip te krijgen op Brunings ideologie en antisemitisme. Om die reden echter, ben ik ook geïnteresseerd in de officiële ideologie van de NSB. Ik hoopte in het boek van Zonneke Matthée Voor Volk en Vaderland, vrouwen in de NSB 1931-1948 een antwoord daarop te vinden. Ook bij haar doet zich datzelfde verschijnsel voor dat Te Slaa bij Pollman aantreft. Zij vindt ook een ideologie, beschreven in begin dertiger jaren, waar niets verderfelijks in is te vinden, maar geen ideologie met betrekking tot rassenleer en antisemitisme. Nog verrassender zijn de laatste anderhalve pagina van haar hoofdstuk “Besluit”, waarin zij zich nog eens afvraagt waarom de vrouwen uit haar onderzoek nu gekozen hebben voor de NSB en de meesten kozen daarbij geheel zelfstandig. Deze vrouwen stonden achter de ideologische beginselen van het nationaal-socialisme. Als redenen om lid te worden, worden genoemd het zich zorgen maken over de bestaande democratie, communisme, armoede en werkeloosheid, materialisme en culturele en seksuele decadentie. Als “idealen” worden door haar opgesomd: het goede voorbeeld geven, discipline, strijd en opoffering tot de dood, gemeenschapszin, strijd tegen het alcoholisme, zorg voor de ouderen etc. en met geen woord wordt er door Matthée gerept over antisemitisme en rassenleer. Ik vraag me af of zij zich zelf gerealiseerd heeft hoe positief zij is over de NSB in haar laatste slotwoorden.

Het zou mij niet verbazen als die veronderstelde ideologie met betrekking tot het ‘biologische’ antisemitisme en de rassenleer helemaal niet te vinden is. Bij het oprichten van zijn partij heeft Mussert een ideologie opgesteld. Die ideologie uitbreiden en aanpassen is er, in de loop der tijden, mogelijk onder druk van de partijwerkzaamheden, niet meer van gekomen. Waarschijnlijker is het dat er in de loop der tijden beslissingen zijn genomen of dat er ontwikkelingen hebben plaatsgevonden binnen de partij, die niet zozeer op ideologische gronden waren gebaseerd, maar meer onder invloed van de omstandigheden. De bezetting van ons land door de Duitsers was zo’n “omstandigheid”. Wellicht is de wens van Mussert om zelf het bestuur van Nederland te mogen uitvoeren mede gebaseerd op het feit dat deze NSB’er de aanwezigheid van de Duitsers toch wel degelijk ook als een bezetting heeft ervaren.

Tot zover de kwestie van het bestaan van een ideologie.
De volgende opmerkingen betreffen de Jodenhaat van Mussert.

De Jodenhaat van voor en tijdens de oorlog wordt vandaag de dag onlosmakelijk gezien als uitlopend op de holocaust, en wel willens en wetens.

Er zijn nu Nederlanders die men tot Islamhaters zou kunnen betitelen. En deze Nederlanders, biologisch gezien evenzeer mens als ik, zouden wellicht alle hoofddoekdragers en hun familieleden uit Nederland willen zien verdwijnen, maar dat betekent nog niet dat deze Nederlanders die mensen ook zouden willen vermoorden of àlle Islamieten zouden willen uitmoorden. En dit gold naar mijn idee evenzeer voor de (meeste) antisemieten vóór en tijdens de oorlog. Dit om te beginnen in zijn algemeenheid.

Te Slaa geeft in zijn recensie drie voorbeelden, waaruit de Jodenhaat van Mussert zou moeten blijken.
Ten eerste, Mussert’s unverfroren antwoord in 1937 op de vraag wat er met de Joden zou gebeuren wanneer hij aan de macht kwam:

Dat is geen vraagstuk, ze zullen eenvoudigweg verdwijnen.

Dat klinkt met de kennis van vandaag helemaal fout, maar wat hij daar mogelijk mee bedoeld heeft volgt uit uw tweede voorbeeld van Te Slaa, het plan van Mussert uit 1938 om

alle Joden in Europa gedwongen te deporteren naar Guyana.

Deporteren is wel zeer antisemitisch.
Ook Zonneke Matthee bracht dit plan ter sprake in haar boek, maar net zo min als Te Slaa, vraagt zij zich zich af wat dit betekend zou kunnen hebben voor de Joden als dat plan wél was uitgevoerd. Zouden ze dan buiten het bereik van Hitler zijn gebleven???

Het derde voorbeeld betreft het voorstel van Mussert aan Hitler uit 1940 om Nederland en België samen te voegen

…en dit vergrote grondgebied zoveel mogelijk vrij te maken van Joden en Walen.

Kennelijk was Mussert dus niet alleen een Jodenhater maar in gelijke mate ook nog een Walenhater. Te Slaa vraagt zich niet af wat er dan volgens Mussert moest gebeuren met de Walen? Hetzelfde als met de Joden: deporteren naar Guyana of toch ook maar iets anders?

Ik wil met dit alles alleen betogen, dat het mogelijk allemaal wat genuanceerder ligt en net zo min zo eenvoudig als in het geval Henri Bruning, mijn vader, die nog in 2002, zondermeer, werd veroordeeld, ook op basis van evenzeer aanvechtbare “feiten”, tot medestander van de beulen.

Eindhoven, 01-04-2012
Theo Bruning
























terug



aangemaakt: 17-03-2012 Copyright © 2012 by
Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 05-07-2013