terug naar menu
De elite versus mensen met het gedrag van een 'holbewoner'

n.a.v. Nelleke Noordervliet
Elite moet 'holbewoner' van repliek dienen

In Opinie van Trouw van 20-12-’14 () werd het verschil tussen beide categorieën als volgt gekenschetst. De vertegenwoordigers van de elite hebben ‘een goede opleiding, een fijne baan, een prettig huis en invloedrijke en interessante vrienden’. Daartegenover staan de ‘laag opgeleide, kansloze Nederlanders’ of op een ander moment omschreven als: de ‘mensen zonder perspectief, zonder invloed, zonder economisch of intellectueel kapitaal’. Tot twee maal toe werd het uitzichtloze van deze categorie medeburgers aangeven, eerst met het woord kansloos (niet eens kansarm) en daarna met het woord ‘zonder perspectief’. Het is dus niet verbazingwekkend dat zich van deze mensen een woede meester maakt. Hoe ‘doelloos’ die woede is, is ons ook precies duidelijk gemaakt: van alle tijden, ook van de toekomstige tijden. Een woede die zich daarom uit in revolutionaire trekjes (zet al die machthebbers maar tegen de muur). En waar moeten deze mensen, kansloos en zonder perspectief, zich mee troosten? Volgens de schrijfster met het besef dat ‘dit land eigenlijk best heel behoorlijk wordt bestuurd vergeleken bij Zimbabwe, Mexico of de Verenigde Staten’(!). En met die troostrijke gedachte mogen zij hun verdere leven kansloos en zonder perspectief voortzetten, dankbaar tegenprestaties leverend voor de “genoten” bijstandsuitkering.
Volgens CBS en SCP () hadden in 2013 1,255 miljoen mensen in Nederland een inkomen onder het niet-veel-maar-toereikendcriterium (toereikend voor de kosten van basisbehoeften, die niet of nauwelijks te vermijden zijn, plus enige uitgaven voor recreatie en dergelijke). Dit betekent dat waarschijnlijk zo'n 750000 daarvan zelfs onder de basisbehoeftengrens (uitsluitend toereikend voor de kosten van basisbehoeften, die niet of nauwelijks te vermijden zijn: Wikipedia ) zit. Als zo'n situatie een of twee jaar duurt is dat nog tot daartoe, maar als dat voor kinderen hun hele jeugd duurt is dat een ware ramp.
De schrijfster vergeet dat zelfs voor menig jong universitair afgestudeerde tegenwoordig de kans groot is dat ook zij tot de categorie van kanslozen gaan behoren en nooit van een vaste baan zullen genieten. Altijd, in het gunstigste geval, van het ene kortlopende contract in het andere zullen vallen tegen een aan het minimum loon grenzend salaris, waarbij er geen sprake is van een ‘fijne baan’, noch uitzicht, ooit, op een eigen ‘prettig huis’. En natuurlijk krijg je onder die omstandigheden ook geen ‘invloedrijke vrienden’. Deze situatie wordt dan aangeduid met ‘het lot dat hen deze kaart toespeelde’, maar is in feite het gevolg van de hervormingen doorgevoerd door een bestuurlijke elite, die normaal gesproken nooit zelf last zal hebben van haar eigen hervormingen, al was het maar vanwege haar eigen economisch kapitaal of invloedrijke “vriendjes”.

Eindhoven, 26 december 2014
Theo Bruning



















aangemaakt: 26-12-2014 laatste aanpassing: 26-12-2014