lijst van werken
vorige bladzijde


vorige bladzijde maakte. Ook het onvolmaakte is schoon. Onrustig is ons hart tot het rust vindt in God, kan ongetwijfeld ook zo verstaan worden, dat de mens onrustig is tot hij God in het onvolmaakte gevonden heeft (waar zou hij Hem anders moeten vinden hier op aarde?). Het onvolmaakte, en meer nog het onvolmaakt-goede, van zwakke en zondige mensen, waarin de mens God vindt, kan zelfs zozeer vrede en blijdschap worden dat het zijn grootste beproeving wordt, die, waardoor hij zegt: laat ons hier blijven, laat ons drie tenten bouwen, niet vèrder meer, niet opnieuw onderweg... De schoonheid van het Rijk Gods, of anders gezegd: het Rijk Gods als een waarlijk schóne gemeenschap van mensen, ligt niet eindeloos van ons verwijderd – omdat dit schoon onzerzijds bovenmenselijke daden zou vergen, –. het ligt te grijp, vlak bij ons te grijp als het onmiddellijk gevolg van daden die alle tot de kleine bereikbaarheden van ieder onzer behoren. Als wij het zoeken, zoeken wij het zo ver en in zulke bovenmenselijke regionen altijd, maar het is schoon en simpel als een duif die in de takken van het geboomte koert en geen heldere, parelende zang ooit doet horen.
    De gelovige mens leeft wel in de ’zekere hoop van het uiteindelijk openbaar worden van het volmaakte Rijk Gods’, maar voor deze aarde, hier en nu, verlangt hij de schoonheid van het ònvolmaakte. Zijn gehele menselijke existentie is kloppen op de deur die Christus is, omdat hij in Hem een stem heeft vernomen die antwoord is voor het hier en nu, en dit niet enkel met betrekking tot een persoonlijk heil, maar ook met betrekking tot de hier mogelijke gemeenschap der velen, die niet zullen ophouden zwakke, zondige mensen te zijn.
    Het feit dat de mens (ook) zwak en zondig is, is een geheel aanvaardbaar feit. Dit feit impliceert echter geenszins, dat de actuele gedaante van zijn zwakheid de gedaante is waartoe hij op grond van zijn zwakheid veroordeeld is.
    Nietzsche noemde het Nieuwe Testament (honend) ’das Buch von der Gnade’, maar Joannes drukte zich ongetwijfeld sterker uit toen hij schreef: ’En uit Zijn volheid ontvingen wij allen, ja genade op genade.’ Nietzsche ontmoette in de boeken van het Oude Verbond een menselijke realiteit die hem met ontzag vervulde. Maar wij, de lectuur van de heilige boeken, de heilige eeuwen van het Nieuwe Verbond beëindigend, schijnen als conclusie geen ander woord te vinden dan een gelaten woord van berusten in de zwakheid van de mens. Alsof de zwakheid en niet de genade – de grote realiteit is van het Nieuwe Verbond. Toch is de realiteit van dit Verbond Christus, – in Wie de zwakken sterken worden, de blinden zienden en de kreupelen gaanden. – Zich hierop bezinnend, vraagt men zich nogmaals af of heel die zwakheid – hoe waar ook en hoezeer men er zich van bewust blijft – eigenlijk niet maar bijzaak is. volgende bladzijde

(Slot volgt)
(Van Slichtenhorststraat 66, Nijmegen) HENRI BRUNING


151





















volgende bladzijde



aangemaakt: 27-10-2010 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 27-04-2011