|
vragen buiten zich stelt. En dit niet enkel in het bewustzijn van Gods soevereine wil, maar in het bewustzijn ook van de realiteit dezer aarde,
– die een realiteit is van ẉrden. Dit brengt mee, dat alles wat groot is, langzaam herkend, d.i. ook langdurig bestreden wordt: het gaat de weg van vele ondergangen en van velerlei vergeefsheid. Men zet zich in, eenvoudig, in eenvoud des harten, met beschaamde dankbaarheid om het reeds ontvangene. De hoop als deugd is een eenvoudige akt van geduld, van een bovenfeitelijk geduld, maar ook: van een bovenfeitelijke zekerheid.
Wordt vervolgd
(Van Slichtenhorststraat 66, Nijmegen) |
HENRI BRUNING |
123
|
|