lijst van werken
vorige bladzijde


480

vorige bladzijde begrijpt ge. Als ’n appeltje voor de dorst. ,,C’est le souffle irréel qui le fait vivre et le comble de nostalgie.
   De trein stond stil, knarsend. Hij was er: hij stapte uit. Was hij er? Er knapte iets af: onherstelbaar.
   – Non, non! Non, non! Ce n’est pas possible! Cela s'est fait trop vite!
   Maar hij stond weer op hetzelfde punt, ’t punt waarvan hij ééns vertrokken was. Alleen dieper, verzonkener.

   Buiten het station stond hij een ogenblik stil: héél kalm, héél kalm: als een hinderlike pijler, onverstoorbaar, in de jachtige stroom der reizigers.
   Hij keek maar de stad in: de stad die hij in geen jaar had teruggezien. – Terwijl voelde hij de reizigers rond zich uitwijken.
   Eén liep tegen hem op, vloekte. Maar Dolf glimlachte vriendelik en zei, beheerst: pardon.
   Zocht in zijn binnenzak: z’n sigarenkoker. Beet een sigaar tussen zijn tanden vast. Ontstak het puntje, het puntje dat wit aanbrandde.
   Wenkte een kruier. Gaf hem zijn twee valiesjes.
   Stak toen zijn beide handen in zijn zak, en daalde de trappen af van het station. Voldaan glimlachend (maar iets vermoeid) als na een diné met veel gangen: we leunen terug in onze stoel, handen in de zak, benen over elkaar, en we roken – geklemd tussen onze voortanden – een geurige afterdinner: na gedane arbeid is het zoet rusten.
   Maar loslopende honden worden doodgeschoten. Jawel, jawel. Hij ging kalm de stad in.
   Maar naast hem schreed God. God, die hij niet begreep.
   Maar Ahasverus was het simbool (het ideaal) van een voorbij geslacht. En om wat oud was, voorbij, afgedaan – làchte hij.

HENRI BRUNING






















inhoudsopgave



aangemaakt: 02-08-2010 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 12-10-2010