lijst van werken
vorige bladzijde


407

DE KRINGLOOP NAAR HET SENTRUM

ROMAN-FRAGMENT.

V i e r d e H o o f d s t u k.


    vorige bladzijde Drie-hoog, aan de achterkant, betrok hij een andere kamer. Zijn uitzicht: doodse, grijze achterkanten van huizen, achtertuintjes en een groot steenkolenveld met loods.
    Zijn hospita was een kleine, dikke weduwe. Teoreties streng-ortodoks: de-Heer-zegt-boek-dat-en-dat,-vers-zoveel-enzoveel,-en-ik-begrijp-niet-dat-u-naar-de-schouwburg-gaat; in de omgang de beschaafde dame-die-wèrkelik-wel-bétere-dagen-heeft-gekend-en-niet-als-pensionhoudster-in-de-wieg-werd-gelegd.
    Dolf had er z’n plezier in naar haar gepraat (waarin ijdelheid, reumatiese vitaliteit, kortom heel de burgerlikheid ener middelmatige vrouw-op-leeftijd) te luisteren en haar doeninkje te volgen. Ze was gemakzuchtig – wat ze voor hem trachtte te verbergen met een overdreven-ijverige en -vriendelike voorkomendheid telkens wanneer ze iets deed wat ze (ex professo) niet nalaten kon, b.v. het eten binnen-brengen; ze was uitermate uitgerekend – maar de uitgerekende daad beging ze zeer koel en evenwichtig, als deed ze iets dat in de rede lag opgesloten en geen bijbedoeling had; ze was, bij gelegenheden, uiterst attent – maar dit altijd om zich daarna ’n nieuwsgierigheid te kunnen veroorloven. O! de veelvuldig-kronkelende slingerpaadjes waarlangs ze haar weetje trachtte te weten te komen. Als hij haar plotseling doorzag – alsof ze bij de bocht van een ver wegje (waar je gedacht had rustig alleen te zullen zijn) plotseling voor je stond: jij had moeite je verbazing te verbergen, zij keek, alsof ze je wel verwacht had en je verwondering bij geen mogelikheid begrijpen kon. Dan moest-ie op z’n hoede zijn en hij verzon maar iets als ze vroeg wat haar niet aanging. Z’n hospita begreep dat meestal – en glimlachte dan; hij begreep haar – en glimlachte eveneens: maar beiden, alsof ze over iets anders lachten.
    Maar als hem dan plotseling, de hemel mag weten waarom, dit, aha, dit kiekeboe-spel de keel uit ging hangen, sloeg-ie zich-zelf aan het tegenspreken, liet ineens alle draden van zijn opgediste verhalen los en het was of zijn goedige hospita onder een groot spinneweb bedolven wierd, zó schrikte ze dan op:
    – En, en, en u zei...., overviel ze hem.
    – Ja, dan weet ik het ook niet. Dan schijn ik me (en zijn stem werd kalm en lichtelik spottend) vergist of versproken of..... weet-ik-veel gedaan te hebben. En hij keek met een ironies genoegen neer op het volgende bladzijde






















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 02-08-2010 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 10-10-2010