lijst van werken
vorige bladzijde



368

CHARLIE CHAPLIN VERLIEFD

III

    ’n Week later.
    Het schijnt dat Charlie het verleden overwonnen heeft !
    Losjes en vergeten neuriet z’n rottinkje.
    Een bezadigde voldaanheid schijnt zich van Charlie te hebben meester gemaakt.
    Maar z’n montere zelfbeheersing wordt bruusk overrompeld en te grabbel gegooid door een dikke zuil waar hij pardoes tegen aanloopt. Naast hem onderdrukt geproest. Angstig en indringend tasten zijn wantrouwige ogen van den een naar den ander.

    Was het niet gisteren avond dat hij haar portretje vond (verkreukeld en verfomfaaid op de vloer van deze dancing). Hij had het maar ’ns opgeraapt moest ’t toen snel en gejaagd tussen z’n kleren moffelen.
    En vanacht heeft hij zo zonderling gedroomd. Heel in diepte, in de vreemde droom-stilte van een dommelende bloemen-diepte was zij geweest. Bijna onvindbaar. Maar Charlie’s stille ogen hadden dadelik op haar gerust.
    Zij leek een kleine oosterse prinses. Slank en lenig lag haar gestaltetje tussen bloemen genesteld; haar vingertjes gleden mijmerend over de plooien van haar kleed; een hand rustte onder haar hoofd. Totdat haar gestaltetje even als een ritseling bewoog en zij haar hoofdje verrast en luisterend hield opgeheven. – Duizelingwekkend hoog was Charlie in een kleine zachtjes ronkende aero aangegleden. – – – Ineens hing hij vlak boven haar, sidderend en deinend als een libel in haar snorrende vleugels. – – – Toen had zij haar slanke blanke armpje naar hem opgeheven, en één, ondenkbaar zoet ogenblik bloemden haar vingertjes stil en koel aan zijn bevende lippen – en dàn, dan òp, met een ruk òp, dán, in een té overmachtig-jubelende vreugde, z’n ronkende aero steil omhoog-gedreven, tot heel, heel hoog in het hemel-blauw; en in een zingende triomf over leven en dood volbrengt hij daar, voor haar, z’n diepe looping the loop. Plotseling wervelt hij omlaag als door een zuigende angst-koker; hij stort door ledige ruimten, hij gaat in die vreemde, doodstille ruimten ergens te pletter slaan.
    Die vroege ochtend is Charlie in zijn kleine vriendelik vertrekje met bonzend hart ontwaakt.
    Ja, – en nu loopt Charlie hier, waar hij het portretje opraapt, terwijl alles in hem zingt als een bedaagd en genoegelik burger te wandelen. Kom – hoe zouden dan niet soms zijn ogen even gaan lichten en lachen, hoe zouden dan niet zijn grote lompe voeten soms plotseling moeten gaan, voorzichtig en ingehouden als de hoeven van het ezeltje dat Jezus droeg. –
O! Charlie’s onuitputtelik geheim ! Charlie’s onuitsprekelik geluk ! – Hoe zou zijn stokje niet bij wijlen speels en licht het ijlste pianissimo gaan wiegen. Hoe zou Charlie niet, bij die àl te onverhoedse vreugde-overvloed, niet ’n enkele






















lijst van werken
volgende bladzijde



aangemaakt: 02-08-2010 Copyright © 2011 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 25-04-2011