David Barnouw en Max Nord en Sander van Walsem

David Barnouw, medewerker van het NIOD, bevestigde heel recentelijk met de volgende uitspraak wat voor ons Nederlanders kennelijk de vanzelfsprekende kern is van het goed-fout-paradigma:

 

"Alleen, wij gaan de NSB natuurlijk nů neerzet­ten als zijnde medeverantwoordelijk voor Auschwitz."

 

(d.w.z. sedert 1945, zoals dat voor de oorlog nog niet het geval was. RB)

(NOVA, 4 november 2004; naar aanleiding van de vader van mr. Pieter van Vollenhoven)

 

 

Op deze website meen ik het geschiedvervalsend karakter van dit a priori te hebben aangetoond. Daarom heb ik op 24 mei 2004 dan ook een beroep op prof. dr. J.C.H. Blom, directeur van het NIOD gedaan om zijn oordeel uit te spreken over deze kern van mijn betoog. Wanneer er iemand in Nederland capabel verondersteld mag worden om zich dit oordeel te vormen, dan is hij dat immers, terwijl dit oordeel, door hem in zijn functie uitgesproken, in Nederland tevens het meest gezaghebbende is.

 

 

Een uitspraak van Max Nord van 28 juli 1990, geeft overigens nog het beste idee van het tegengestelde licht, waarin ik met mijn betoog de collaboratie plaats. Met de bezetting brak volgens Nord een onleefbare wereld aan, onleefbaar,

 

"tenzij zij leefbaar werd gemaakt in de risico's van meelopen, collaboratie dus, of die van woedend en principieel verzet".

 

Collaboratie en verzet gelijkwaardig naast elkaar op één lijn geplaatst. Deze visie heeft in 1990 echter geen wortel kunnen schieten. Want toen ik kort daarna in de NRC aan zijn uitspraak grotere bekendheid had gegeven, heeft Nord haar, op 18 september 1990, in de NRC op onbevredigende wijze weer even snel verloochend 1.

 

Op 11 december 2004 deed Sander van Walsum in de Volkskrant een baanbrekende, revolutionaire uitspraak, die een verklaring bevat voor het feit dat het beeld geschetst door de uitspraak van Barnouw, het monopolie heeft kunnen behouden, en dat het beeld geschetst door de uitspraak van Nord, op die ene keer in 1990 na, nooit aan bod is kunnen komen:

 

"Met de mogelijkheid dat een nationaal-socialist door honorabele motieven of een invoelbare teleurstelling in de parlementaire democratie kon zijn gedreven, lijkt het nageslacht nog altijd geen rekening te willen houden." .

 

Met mijn betoog op deze website - en trouwens ook met mijn overige activiteiten op dit gebied -, wilde ik, in de eerste plaats professor Blom, de ogen openen voor de mogelijke aanwezigheid van de door Sander van Walsum bedoelde honorabele motieven; en met mijn beroep op Blom wil ik proberen hem ertoe te bewegen, eindelijk eens officieel en in het openbaar wčl met de mogelijkheid van dergelijke motieven rekening te gaan houden.

 

 

 

Raymund Bruning

22 november 2004/28 januari 2005