Spiegelingen

 

'Henri Bruning Subjectieve normen 1936

 

7

Tenslotte weet ieder ingewijde, dat elke herscheppende geest - om een betoog volkomen sluitend te maken (er hapert immers altijd wat; de historie is lang niet zoo meegaande als men wel zou willen) - steeds hier of daar met feiten of omstandigheden moet goochelen. Zooals de verdienste van een gedicht is, dat men het werk eraan niet bemerkt, zoo is de charme van de geschiedschrijving dat men die koppige kanten, die omzeilde of verzwegen punten niet bemerkt; dat ze volkomen "gaaf" lijkt. ( )

Bilderdijk zeide het vriendelijker (argeloozer misschien): "valsche wendingen door verzwijgingen, verdraaiingen; en - verklaringen of uitleggingen ter begunstiging of voortrekking van de eene partijschap tegen de andere; met de duizenden zwakheden, die der menschelijkheid eigen zijn, dan nog zelfs als de oprechte waarheidszucht ons bestuurt," - zietdaar eenige der oorzaken die historische betoogen steeds sluitend maken (als een bus). En aldus sluitend maken.... bij zooveel "oprechte waarheidszucht"! (Hieruit zou men moeten concludeeren dat de ingewijde in de historie der anderen een oningewijde is in de historie van zichzelf: in de roerseltjes der eigen ziel. Zou men met deze conclusie vèr van de waarheid af zijn? Ik geloof het niet! Hoe ijdel zijn de "objectieven" gemeenlijk, en hoe weinig leent de ijdelheid zich om eigen roerseltjes te peilen!)

 

8

Sommige lieden meenen dat zij de subjectiviteit bij de geschiedschrijving verdedigen. In waarheid verdedigen zij geen subjectiviteit, maar de geschiedschrijving vanuit een (nieuw) (geestdoodend) parti-pris. Het "subjectieve zien" van den een en belángrijk bij dien eene, wordt noodzakelijk een dom, bedompt én láf "vooroordeel" bij den ander. ( ). - Het is duidelijk. De opgaaf van ons leven is onszelf te zijn, te veróveren en, alles in ons opnemend, onszelf tegenover alles te hándhaven. Dáárvoor is "moed" noodig. Elk epigonisme is echter de lafhartige poging zichzelf, in een ander, te verliezen, kwijt te raken. Ja, men moet den moed hebben zichzelf te zijn: zijn onvermijdelijkheid. Ook wanneer men als historicus, een nul is. Men mete zich dan geen critische objectiviteit aan, maar ook niet (nog minder): een subjectieve visie. Men weze wat men is: gedoctoreerd daglooner. Als zoodanig kan men ook nog zijn "nut" hebben. Maar ja....

( )

Henri Bruning  Subjectieve normen  p. 157/158

 

 

 

 

Henri Bruning Verworpen Christendom 1938

 

 

De innerlijke drijfveren, die een ander tot den strijd bewegen, kunnen wij zelden zuiver beoordelen. Elke handeling berust op een osmose van zuivere en troebele gedrevenheden. ( ) Er is weinig dat zich sneller en weerzinwekkender verraadt in den strijd voor de waarheid dan de leugenachtigheid der drijfveren. En dan is het tijd genoeg om te reageeren. Wederom: niét allereerst op de oorsprong, maar op het resultaat van dit denken. – Ik wil maar zeggen: ze gaan ons, practisch, maar bitter weinig aan, die motieven.

Henri Bruning  Verworpen christendom  p.18/19