terug naar lijst van werken
vorige boek



(h x b: 19,1 x 12,6)

Als christenen de sociale rechtvaardigheid (ordening van het maatschappelijk leven overeenkomstig het natuurlijk doel der dingen) poneeren als het wenschelijk orde-beginsel eener gansche gemeenschap, mogen zij dit slechts in naam van het algemeen tijdelijk welzijn dier gemeenschap: OMDAT zij achter dit beginsel niet slechts de geloofsgenooten maar alle volksgenooten moeten vereenigen, want eerst deze eenheid garandeert, gelijk gezegd, het hoogste tijdelijk welzijn eener gemeenschap. En dit te helpen bewerkstelligen is zijn plicht: čn als christen voor wien de liefde tot den naaste tweede levensbeginsel is, čn als burger voor wien het algemeen tijdelijk welzijn eerste beginsel is.

In een staat, die geordend is overeenkomstig de natuur der dingen, bezitten de katholieken geen enkel recht om op politiek gebied een afzonderlijke groep te vertegenwoordigen, integendeel: juist in dien staat is het hun plicht met allen eensgezind samen te werken. En in een staat, die de natuur der dingen verkracht en verloochent, is het hun plicht — juist als zij zich in het bezit wanen van een maatschappij-opvatting welke gebaseerd is op de natuurlijke orde der dingen en die, verwerkelijkt, het geheele volk zou ten goede komen — geheel dit volk d. w. z. al de volksgenooten en dus niet enkel de geloofsgenooten voor deze orde te winnen. (blz. 4-5)

Zoo goed als de christen het recht heeft voor zichzelf geloofsvrijheid op te eischen, zoo goed heeft hij den plicht, dengene die buiten de eenheid en natuurlijke perfectie van zijn volk of van zijn ras, die buiten de natuurlijke perfectie van het natuurlijke leven aan geen hooger waarden meer zou gelooven (doch dit is bij degenen die men zoo gaarne ,,nieuwe heidenen” hoont, geenszins het geval!) geloofs-vrijheid, gewetens-vrijheid te gunnen. En hij gúnne hem niet alleen deze vrijheid, hij eerbiedige dit geloof ook; als een geloof aan en een liefde voor de hoogste en schoonste waarde van het natuurlijke leven; en hij eerbiedige den vertegenwoordiger van dat geloof als den vertegenwoordiger van iets dat duizendmaal waardevoller, schooner, zuiverder (ja, als men wil, ,,christelijker”) is dan het souvereine eigenbelang en groepsbelang en al die andere vraatzuchten welke de steunpilaren waren van een verworden demoliberalen staat. (blz. 6-7)
























terug naar lijst van werken
volgende boek

aangemaakt: 19-07-2009 Copyright © 2009 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 17-12-2009