Terug naar autobiografische teksten



(Brief aan zijn kinderen; deel 4, slot)

     Het slotwoord van mijn eigen oorlogsverleden was dat korte gedicht over de ondergang van het Rijk, het groot-duitse rijk waarover ook ik wel gedacht had d.w.z. met een onverdeeld Dietsland als een weliswaar niet volstrekt onafhankelijke, maar wel zelfstandige Staat - op de wijze die Tito met betrekking tot de Sovjet Unie voor zijn land had opgeëist en is blijven verdedigen, en wat Joris van Severen, als hij was blijven leven, eveneens onverzettelijk zou zijn blijven verdedigen. - Maar dat "groot-duitse rijk" ging ten onder a) door de machten van buiten af: het buiten-europese Amerika en het euraziatische Rusland van Stalin en het stalinisme nadat eerst het "thuisfront", de voornaamste duitse steden waren vernietigd en ook daardoor het duitse leger was gedemoraliseerd; b) door de vijanden van binnen, het verraad onder ons, die stomme troep die geweigerd had (met het oog op de toekomst) één sterk weerbaar front op te bouwen, maar inplaats daarvan overwegend in de weer was geweest (ook "met het oog op de toekomst"!) zich van de beste baantjes te verzekeren: dát "front", zoals ik al eerder had gezegd, van vechten met of om "koeien en stront"; c) door de onmacht van de bezetter hier zowel als elders een aannemelijke of aanvaardbare bezetterspolitiek te voeren: de bezetter handelde overwegend als overwinnaar en alsof men reeds "eigenaar" van ons land was (en dat met de nodige arrogantie); en toen d) bekend werd welke plannen de duitsers aangaande de toekomst van Nederland in petto hadden, betekende dat niet minder dan regelrecht verraad aan ons volk. - Aan déze grieven gaf ik lucht in wat het slotwoord van mijn eigen oorlogsverleden is geworden; niet ronduit, niet expliciet, dat was toen nog niet mogelijk, maar ik wilde het toch gezegd hebben - voor de verstaanders - als mijn slotwoord. 42klik voor noten

     Je zult na dit relaas misschien zeggen: "Duitsland is de oorlog begónnen" (gedwongen? niet-gedwongen?) "en je fout is, dat je de zijde van de invaller hebt gekozen." - Maar bedenk dan, dat de duitse invasie een gegeven féit was; en dat wij, als Dinaso's, genoodzaakt waren te overwegen hóe in die gegeven omstandigheden het beste te handelen (pag. 9-10 van dit schrijven).
Ik heb wat ik gedaan heb niet gedaan om er materieel beter van te worden (zoals sommigen wel beweerd hebben), want het tegendeel is eerder het geval geweest. Terwijl ik bij wijze van spreken alles naar me toe had kunnen halen wat ik wilde, heb ik vrijwel niets anders gedaan dan dat soort kansen te verspelen door mijn houding die én de duitsers én de NSB onwelgevallig was.

     Tot slot nog dit: ik heb in deze brief nogal onwelwillend over de NSB gesproken: over de leiding (of leiders) van die beweging, en over die beweging als een ongerichte massa-beweging. Pas in het kamp heb ik die "massa" ontmoet, en toen om te ontdekken dat die massa in hoofdzaak uit brave, ietwat naieve, ongecompliceerde, weinig gevormde idealisten bestond, mensen die alleen maar blijmoedige illusies hadden gekend en gekoesterd, zo van 't soort van "als de NSB aan de macht komt, is alles in orde!" Nette, fatsoenlijke, van nature optimistische burgers (bourgois) zou je ze kunnen noemen. Maar idealisten (zij het op die manier). Dat was niet alleen mijn verwondering, maar ook de verwondering (of ontgoocheling) van hen die dit "schuim van de maatschappij" moesten bewaken (kampbewakers). Een van die bewakers (eveneens een braaf burger) vertaalde zijn verwondering (of teleurstelling) aldus tegenover mij: "Ik begrijp het niet: ik dacht met het schuim van de maatschappij te doen te krijgen, maar het zijn allemaal, op een paar uitzonderingen na, 'keurige heren', ik begrijp dat niet." Ik dacht, maar zei het niet: ja, die keurige 'heren', die keurige bourgois, zijn de zwakheid van ± de hele NSB geweest. - Maar ik was toch content die Umwertung (van schuim tot keurige heren) gehoord te hebben.

Dat was het dan in hoofdzaak,
Met hartelijke groeten,
je
Vader
























volgende bladzijde

laatste aanpassing: 04-04-2017 Copyright © 2017 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
aangemaakt: 04-04-2017