stemmen doodgedrukt worden en verloren loopen. En dat is jammer, want daaronder zijn enkele verblijdende, zelfs zeer verblijdende stemmen. Ik denk hier aan Stordiau’s Oude Stroobloempje (121), Tuynmans „Fragment ziekentafel”, wel het helderste en subtielste werkje van deze expositie (126), de beide etsen van Van Kooten (71, 72), Nachenius’ sterk-fascineerende „Nijlpaardenschedel” (86a) en diens gevoelige „Weggetje door bouwland” (86b), Uijldert-Mayers „Lepelrek” (129). — Blijde ontmoetingen waren verder: Boots „Stilleven met lamp” (12), Determeyers teekening „Positano”, hoewel weinig oorspronkelijk nog (23), Fokkens „Berglandschap met badende vrouwen” (35), Hartmans „Stilleven met Japansche pop” (44), Kimpe’s „Walchersch boerinnetje” (64), Zondagsche boer en boerin (65), Kruiningens „Stilleven met gedroogde bloemen” (helaas stoort hier de groen-gele doek onder de vaas hinderlijk; 73), Schrikkels „Bloemen” (111), Sloots „Friesche boerin” (112), Windhorst’s „Vesting Calvi” (146) en, niet te vergeten, Colnot’s fonkelend en hartstochtelijk „Stilleven” (20).

H. B.
















aangemaakt: 19-01-2012 Copyright © 2012 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 12-07-2012