sich selber”, „die Freiheit des Spieles mit dem eigenen Wert die allen tiefen Humor ausmacht2) en nochtans geen hoogste strijdbaarheid, ernst en spanning uitsluit, welke het aphorisme doet geboren worden.

    Is het aphorisme geen poging om te overtuigen, het is evenmin een „poging tot afstand”; deze beide aangelegenheden heeft het reeds lang achter den rug. Het aphorisme is precies zoo belangloos en zonder bedoeling als een gedicht. En als een gedicht wordt het ook geconsumeerd of verwerkt, d.w.z. het is iets dat men aanvaardt of niet-aanvaardt. Men discussieert er niet over, men twist er niet over, men kaart er niet over na én men denkt er niet over na. Terwijl men het leest, staan inhoud en bedoeling, waarde en onwaarde, scherts en charge klaar en duidelijk voor ons; men aanvaardt de redelijkheid van zijn onredelijkheid, en de onredelijkheid van zooveel dat zoo „redelijk” en „verstandig” scheen. Een aphorisme ademt men in, zooals men de lucht inademt, zonder moeite. Men consumeert het spelenderwijs, d.w.z. zonder denkrimpels. Als het rimpels produceert, produceert het deze op de wijze waarop een voltreffer (links op de kaak) rimpels aan de oppervlakte brengt van het getroffen hoofd, maar de voltreffer werd bliksemsnel geplaatst en..... verwerkt (zonder een spoor van twijfel aan de kwaliteit ervan !).

    Men zou dus kunnen zeggen: een aphorisme, waarover men moet piekeren, is evenzeer mislukt als een grap die men moet expliceeren. Dit zóu men kúnnen zeggen. Evenwel: ook het geslaagde aphorisme roept rimpels en groeven op in het lezend gelaat, en een reeks aphorismen vermoeit de hersens. Waaróm? Omdat het aphorisme een geheel apart, gevoelig- en dadelijk- reageerend ontvang-apparaat eischt, en de doorsnee-lezer mist dit. Verstaan slechts weinigen de

















aangemaakt: 19-01-2012 Copyright © 2012 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 11-07-2012