dan geen „boerenkunst” zijn in De Haas’ beteekenis, ook de provinciale huisnijverheid (evenals het cultuurwerk der groote steden, vgl. de 17de eeuw) kan een magistraal beeld opleveren van volkskracht en scheppingskracht, en als zoodanig hebben wij het in Wiegersma’s boek verzamelde materiaal bewonderd.
    Dat de Redactie van De Waag meent, dat we met de in Wiegersma’s boek afgebeelde kunst te doen hebben met „een der ergste vervalschingen op het gebied der volksche kunst”, dat zij voorts meent dat dit met Nico de Haas’ beschouwing „op volkomen overtuigende wijze” werd „onthuld”, doet mij even glimlachen en op mijn beurt de woorden „te goeder trouw” grijnzen: zij kende wellicht niet anders dan de bij het artikel geplaatste illustraties, en die keus, die zeer kleine keus, is — in de hitte van het gevecht — verre van karakteristiek voor het boek. Ik althans herkende aan het aldus opgeroepen „beeld” van het boek nauwelijks het beeld, dat dit boek in mij had achtergelaten. Ware een dergelijke keus niet uit een oplaaiende (doch m.i. niet gemotiveerde) verontwaardiging verklaarbaar, ik zou geneigd zijn bij een dergelijke eenzijdige polemische keus te spreken van.... verwilderde stadspolemiek.. . .
    Tot slot nog dit: ook ik zinspeelde op het, ondanks alle christendom, geobsedeerde — onverloste — karakter van vele dezer uitingen (een grief welke ik, in ander verband, reeds tallooze malen i.v.m. het christendom uitsprak). Nico de Haas’ opmerking over den dorpsidioot is mij dan ook geenszins vreemd. Op dat chapiter kom ik hier binnenkort terug in mijn bespreking van Walschap’s „De Wereld van Soo Moereman”, welke bespreking niet anders is dan een voortzetting van gedachten, reeds eenige jaren her uitgesproken o.m. naar aanleiding van „Een mensch van goeden wil” van dienzelfden schrijver. Niettemin blijf ik ervan overtuigd, dat ook een groot percentage van die werken, welke Nico de Haas als het werk van dorpsidioten zou willen bestempelen, genoegzaam gegevens verstrekken die op een geheel anderen „oorsprong” wijzen. Doch deze kant van de kwestie kan hier gevoeglijk buiten beschouwing blijven.

Henri Bruning

Wij recapituleeren - en eindigen

    Is de levensvorm, waarin het menschelijk zijn gestalte neemt, allerindividueelst, het kunstwerk, waarin die individueele mensch zijn volledige expressie bereikt, zijn helderste formule, zijn meest nauwkeurige zelf-openbaring, de alleen hém eigen atmosfeer, is dat eveneens. Het is per se en onvermijdelijk een allerindividueelste expressie.

    De drang tot scheppen is niets anders dan de wil zichzelf (zijn ervaringsleven) zoo helder mogelijk te verstaan en zichzelf zoo helder mogelijk tot uitdrukking te brengen.

    Geworteld in de groote levende waarden en problemen van het leven, vertegenwoordigt de individueele (en dan ook altijd allerindividueelste) kunstenaar wat Goethe eens genoemd heeft: een universeel individualisme, en geeft hij het aanzijn aan een kunst, die tegelijk individueel (aan geen ander gemeen) en universeel is, en daardoor klassiek.

    Men kan den hedendaagschen kunstenaar (althans sommigen) verwijten, dat hij niet meer worstelt om door te breken tot de groote levende waarden en problemen van het leven. Men kan betreuren, dat hij in die waarden en problemen niet meer wortelt; men kan betreuren, dat hij zoo vaak een ontwortelde is en dat ook zijn individualisme iets ontwortelds is geworden, maar de oorsprong van dit verschijnsel is niet zijn individualisme, de cultus van zijn „Ik”, maar dat dit „Ik”, dat wij steeds moeten eerbiedigen en als ons hoogste goed eeren, geïsoleerd raakte van de scheppende waarden des levens. Dát, en niét zijn individualisme, werd evenzeer noodlottig voor zijn kunst als. . . . voor zijn „Ik”.

De Schouw, Nr. 2

    De menschelijke persoonlijkheid is er slechts, evenals elk leven, om zichzelf te worden, om de eigen menschelijke mogelijkheden tot hun hoogste perfectie te realiseeren, om zichzelf, in dien hoogsten bloei der eigen persoonlijkheid, te bevestigen.

















aangemaakt: 19-01-2012 Copyright © 2012 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 09-07-2012