Tenslotte: Gij verdedigt de vrijheid voor de scheppende verbeelding van den kunstenaar, en Gij verdedigt deze zonder verdere toevoeging, als ware deze kwestie nimmer nog besproken. Voorts betoogt Gij dat een kunstenaar zich niet gaarne met politiek inlaat (niet bevroedend blijkbaar hoevelen uwer door hun argeloosheid en zorgeloosheid reeds lang en breed in de politiek staan, hoe hun zwijgen gebruikt — en misbruikt — wordt). Ik moge dan opmerken, dat de vrijheid van den kunstenaar nooit onbeperkt kan zijn, dat zij altijd gebonden is aan den plicht van den kunstenaar een scheppende factor te zijn in het gemeenschapsleven van een volk, dat hij nooit het recht kan hebben die waarden te ondermijnen welke den grondslag van het natuurlijk- zedelijk en -geestelijk leven eener volksgemeenschap vormen. Ten onrechte spreekt gij van politiek, want met politiek heeft datgene wat de huidige leiders van het cultureele leven van de kunst eischen (en terecht eischen!) niets uitstaande. Gij zult mij onmiddellijk bijvallen wanneer ik Uw opmerking over de vrijheid van den kunstenaar corrigeer met de stelling, dat de kunstenaar zich zijn verantwoordelijke positie in het leven eener volksgemeenschap terdege bewust moet zijn. Doch wat impliceert deze verantwoordelijkheid, wil zij geen dooddoener en phrase blijven? Dit: dat men zich rekenschap geeft van hetgeen een volk, een volksgemeenschap is, van hetgeen wij, als behoorend tot een bepaalde volksgemeenschap, aan het verleden, het heden en de toekomst van die gemeenschap verschuldigd zijn etc. Verantwoordelijkheid, — prachtig! Maar waarvoor en ten opzichte van wat, ook daarvan, daarvan allereerst, dient men zich bewust te zijn. Verantwoordelijkheidsbesef is geen negatief weten, nog minder een váág negatief weten omtrent datgene waarvan men zich on[t]houden moet, doch een zeer positief bewustzijn omtrent datgene waartoe men verplicht is. De vrijheid van den kunstenaar is een vrijheid binnen de begrenzing van het daadwerkelijk cultuur-scheppend arbeiden. Gij spreekt nu van politiek, doch van politiek is bij dit alles geen sprake. Het betreft hier een levend bewustzijn omtrent de natuurlijke orde der dingen, een terugkeer naar de natuurlijke plichten en bindingen van mensch en gemeenschap, van kunst en kunstenaar. Dat dit bewustzijn óók een politieke werkelijkheid moet worden, wil het in het gemeenschapsleven van een volk een leidend beginsel worden, is volkomen logisch; dat deze strijd, welke onvermijdelijk een politieke machtsstrijd wordt, politieke conflicten in het leven roept, is eveneens logisch. Doch dat men met dit alles enkel en alleen maar verzeild geraakt in een politieke controverse (waarvoor men, als kunstenaar, derhalve geen interesse behoeft op te brengen), dat, die meening is niét logisch en berust op een grondig misverstand. De politiek is bezig de politiek te overwinnen.

    Dit, Z.G. Heer, is hetgeen ik naar aanleiding van Uw schrijven naar voren wilde brengen.

Met hoogachting,
        HENRI BRUNING
















aangemaakt: 19-01-2012 Copyright © 2012 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 07-04-2012