
 |
tenslotte een schokkend dramatje oplevert, moet ge u toch niet
té ongerust maken; het is slechts om met een des te aangenamer
idylle te besluiten. Waggerl ziet het gebeuren van deze levens
niet veel anders dan zijn simpele (simplistische) figuren zelf
het ondergaan. Het staat niet opgenomen in een eigen visie :
op het leven (gelijk bij alle groote schrijvers van het boerenleven
het geval is), en dat vooral is het schrale van dit naakte
leven, datgene ook waardoor dit boek ons ver en vreemd blijft.
Niettemin is er toch wel iets boeiends in Simon, de hoofdfiguur
van dit boek. Inderdaad, „hij alleen is standvastig, zijn
leven is onwankelbaar ingericht, als de loop van het jaar zelf.”
Maar dit boeiende is tevens datgene waardoor hij van ons vervreemdt.
Wie leeft er zoo zonder vragen, zoo onwankelbaar
geconcentreerd op het naakte leven — zonder dat dit ongecompliceerde
en ongekwelde zijn tot een menschelijk tekort
wordt. Bovendien : elke psychologische verdieping (die hoegenaamd
niet exclusief aangewezen is op een spitsvondig psychologisch
ontrafelen en ontleden) ontbreekt bij deze figuren;
zelfs bij Sebastiaan, den zwerfzieken zoon, die geen wortels
heeft in de aarde, worden geen exacter accenten bereikt. Hij
ontgaat ons, zooals die plotselinge, al te kortstondige zelfconfrontatie
(pg. 192) van dien anderen zoon, Peter, zonder een
spoor in ons achter te laten aan ons voorbijgaat.
Neen, dit boek doet weliswaar hier en daar aan Knut Hamsun denken (in zooverre men bemerkt dat Waggerl Hamsun gelezen heeft), maar alles wat Hamsun tot Hamsun maakt, ontbreekt aan deze oppervlakkige... . ontspanningslectuur. Niettemin : als ontspanningslectuur is dit boek zeer wel te waardeeren. Veel meer zelfs dan Coolen, met wien hij, ten onrechte,
vergeleken wordt.
Albert Helman leverde een uitstekende vertaling.
H. Br.
|
 |