hem wel, en zeer scherp, deed ervaren dat het leven rondom hem door en door verleugend en corrupt en zelfs-het-aankijken-niet-waard was, doch niet: waarin het scheppend levensbeginsel gelegen is. Zijn persoonlijkheid gaat dan ook te gronde. De menschelijke persoonlijkheid is er echter slechts, evenals elk leven, om zichzelf te zijn of zichzelf te wórden, om de eigen menschelijke mogelijkheden tot hun hoogste perfectie te realiseeren, om zichzelf, in dien hoogsten bloei der eigen persoonlijkheid, te bevestigen. Ook de mensch die dient, die slechts voor anderen leeft, heeft geen andere opdracht dan zichzelf, zijn hoogst mogelijke perfectie, zijn hoogste persoonlijke mogelijkheden — zedelijk, geestelijk, verstandelijk — te realiseeren. Men dient namelijk niet zooals men had kunnen dienen door halverwege zijn mogelijkheden, halverwege zijn eigen geestelijke, intellectueele en moreele perfectie te blijven staan. Doch anderzijds is het eveneens waar, dat de wil tot dienen en het dienen-zelf een voorwaarde is om tot zelf-ontplooiing te geraken. Dienen is strijden: strijden voor het goede en tegen het kwade, en het is in dien strijd (onvervaard en onbevreesd gevoerd), dat de menschelijke vermogens en mogelijkheden zich ontwikkelen en dat de mensch zich in zijn individueele volstandigheid opricht. De mensch wil zichzelf zijn, zichzelf bevestigen. Dit, ook dit, bespeurt ge zélfs in het vernietigingsproces dat meneer Visser aan zichzelf voltrekt. Hij wenschte zichzelf te bevestigen, zichzelf te handhaven tegen, tegenover en tegenin die abjecte wereld welke zijn samenleving was, met welke hij zich niet wenschte en zich ook niet mocht vergemeenzamen of encanailleeren. Deze negatieve haat — wij zagen het — is echter geen voedingsbodem voor het persoonlijkheidsleven. Hij eindigt met anarchie en destructie.De eenige voedingsbodem van het persoonlijkheidsleven is het strijdbaar geworteld staan in positieve levenswaarden, in de menschelijke plichten en natuurlijke bindingen van het leven. Zonder deze waarden, plichten en bindingen valt het persoonlijkheidsleven onherroepelijk uiteen. Dit nu zagen wij tijdens het achter ons liggend tijdperk niet alleen in het persoonlijkheidsleven geschieden, doch evenzeer in het maatschappe-


















aangemaakt: 19-01-2012 Copyright © 2012 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 16-07-2012