corrumpeerenden en destructieven machtsstrijd. Ongetwijfeld, Europa’s creatieve krachten zullen zich — zelfs grandioos — bevestigen in een politieke, economische en staatkundige revisie van dit continent; deze revisie zal de beste krachten, op die gebieden werkzaam, nú, dán en in een verre toekomst opeischen en blijven opeischen, maar met zoo mogelijk nog intensiever inspanningen zullen de scheppende krachten van het continent zich dan storten in het geestelijk avontuur van Europa’s cultuur-probleem. Wil Europa blijven wat het steeds was (en ondanks alles blijven kón), het eerste continent der wereld, normatief voor de wereld, dan zal Europa, na zoovele eeuwen hierin geremd te zijn (geremd door de Kerken eerst, door de dynastieën vervolgens, door een mercantiel en imperialistisch nationalisme nadien, en door een destructief democratisme en een heerschzuchtig Jodendom tenslotte; geremd, maar onverslaanbaar, en thans springlevender dan ooit), dan zal Europa, zeg ik, die hoogste en geheel eigen geestelijke formule, dat hoogste en geheel eigen bewustzijnsleven moeten realiseeren, waarin een cultuur zich cristalliseert, rechtvaardigt en bevestigt. Maar geheel afgezien van Europa’s plaats temidden van de continenten der wereld is deze cultureele zelfbevestiging Europa’s hoogste en meest eigenlijke opdracht. Deze te realiseeren eischt een wedloop der volken en brengt dien ook onvermijdelijk met zich mee. En te onvermijdelijker naarmate Europa zich economisch, politiek en staatkundig consolideert en zich zijn eenheid (en daarmede ook zijn hoogste opdracht) meer bewust wordt. Elk volk zal van zichzelf verlangen (en eischen), dat het zijn aandeel bijdraagt met het edelste dat zijn edelste geesten kunnen voortbrengen.

Evenwel: men moet niet meenen, dat de vrede ons het tooneel te zien zal geven van éérst een economische, politieke en staatkundige reconstructie met als tweede phase (in een ver verwijderde toekomst) den bouw van een soort cultureelen „triomfboog”, néén, op alle terreinen des levens zal zich deze opbouw, precies zoo als thans, reeds tijdens de gigantische militaire worsteling welke alle krachten reeds geheel schijnt te absorbeeren, tegelijkertijd voltrekken, — de cultureele dan alleen nóg intensiever, met nog grooter inspanningen, met nóg grooter noodzakelijkheid ook. Tijd, ruim tijd om een cultureelen achterstand op onze sloffen in te halen zal er niet zijn.
Wij zijn, of wij willen zijn (maar dan ook waarachtig!), of wij zijn niet!.
Begrijpen wij dit terdege! En begrijpen wij vooral goed, dat de cultureele arbeid, welke het Derde Rijk thans volbrengt, niet zoo maar wat propaganda is waartoe het door den oorlog als het ware gedwongen wordt, een arbeid dus, die met hét einde van den oorlog aan kracht en élan zal inboeten. Niets is minder waar! Niet alleen is alles wat in de Germaansche landen thans militair, economisch en staatkundig gebeurt, herleidbaar tot een cultuur-probleem, tot een cultuur-wil van ééuwen, een wil i.c. tot Germaansche zelfbevrijding en zelfbevestiging, welke wil vanaf het neerbuigen en breken van de Irminzuil, het vonnis over Eckehart, den haat waarmede men Luthers mystiek achtervolgd heeft, tot en met het schandeverdrag van Versailles werd geknot, misleid, op een dwaalspoor geleid, bedrogen en gebroken — niet alleen is alles wat thans militair, economisch en staatkundig gebeurt herleidbaar tot een cultuur-probleem, tot een cultuur-wil van ééuwen, een wil dus die thans niet over enkele járen weer spoorloos in het niet zal kunnen verdwijnen (spoorloos verdwijnen op een moment dat hij eindelijk de kans had zich te realiseeren!); het is niet slechts herleidbaar tot een probleem dat — een cultuur-probleem zijnde — ook alleen maar cultureel, op het niveau van een cultuur-scheppenden arbeid tot een einde is te brengen, maar Europa zal ook eerst dan allerdiepst gepacificeerd en een allerdiepste eenheid zijn, als het cultureel is gepacificeerd en zijn harmonie ge-

760

















aangemaakt: 19-01-2012 Copyright © 2012 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 02-02-2012