|
aanvaarden, n.l. : dat het uitschot van den clerus, dat eertijds streng in toom werd gehouden, thans alom ’t hoogste woord voert; en bemerkt men dat de léiding der ziélen, die de heilige Chrysostomus aan de BESTEN wilde toevertrouwd zien, thans wordt toevertrouwd aan lieden die, gezien hun « capaciteiten », in het gewone leven precies voor kantoor-bediende in aanmerking zouden zijn gekomen; aan lieden die geen ziel, geen mensch, geen hart en geen geest meer b e g r i j p e n: aan lieden wien alles ontgaat, die aan elke werkelijkheid voorbijleven, zoowel aan de ziel die naar Christus hongert, als aan Christus die zich aan elke menschenziel wil geven ; aan lieden die hun glimlachende incompetentie met de bekende « roomsche blijdschap » wegmoffelen naar het « vertrouwen op God » en voor de rest een stelletje phrasen samendazen over een Eeuwigheid waarin alles wel zal worden opgelost en eindelijk alles vanzelf volkomen wordt. – Het schijnt nu wel zeer menschlievend de gemeenplaatsen, het leidinglooze, het destructieve onzer huidige priesters te vergoelijken met de opmerking, dat de meesten hunner maar menschen zijn met zeer beperkte verstandelijke vermogens etc.,
– maar met deze vergoelijking is geen ziel en geen Kerk gediend. De kwestie is: dat déze beperkte lieden ZIELELEIDER zijn, dat aan hén de h o o g s t e, de v e r a n t w o o r d e l i j k s t e taak werd toevertrouwd – zonder nochtans de heiligheid te bezitten die een pastoor van Ars boven de beperktheid zijner natuurlijke gaven uithief (gesteld, dat deze bij hem in die mate aanwezig was als sommigen gaarne veronderstellen).
Die eerste voorwaarde voor den opbouw van het rijk Gods binnen de Kerk – de s t r i j d om een adelijke Hiëarchie – ontbreekt. Wat eenmaal zit, blijft zitten, kan alleen bevórderd, of verplaatst, maar nooit verwijderd, ontzet worden. En daar waar de Hiërarchie in onmiddellijk contact treedt met de zielen (doch niet alleen daar) krioelt het van onbevoegden. – O p n i e u w: ik stel hiermede geen persoonlijke « schuld » vast, – ik constateer slechts een w e r k e l i j k h e i d : een werkelijkheid, die nog onlangs door Peter
45
|
|