|
Leden van St. Jeroen !
I
Reeds bijna vijftig jaar is het thans geleden, dat Lodewijk van Deyssel zijn verzet ook met deze weinige, bijna onopvallende woorden formuleerde: « Wij zijn MENSCHEN ». - En tóch: ondanks alles wat sedert vijftig jaar en langer voor dien « mensch » werd gedaan, werd beproefd, laat zich een protest tegen het verval om ons heen nog steeds niet anders uitspreken dan toen: IN NAAM van ons VERTRAPTE MENSCH-ZIJN. – En met méér recht nog!
Nog steeds, en méér, geldt een protest den verantwoordelijken, die een volk lieten verworden tot een troep « vijftigjarige zuigelingen », tot een stel « lappendekens, opgevuld met den wezenloozen wind » ; nog steeds « spuwt » ons besef van de menschelijke w a a r d i g h e i d op de gedachten en waarden die men den mensch als belevens-waardig voorzet, – en lácht, grijnslacht dit besef om de seniele begeesteringen die beleefd worden en den mensch als belevens-waardig worden aangepraat. Nog steeds verheft zich een protest, IN NAAM VAN HET K O N I N G S C H A P VAN DEN MENSCH, tégen dat leeggeplunderde en ontadelde, vormlooze, ont-menschte en ont-mande wezen dat thans « mensch » heet. Nog stééds is, om met Mussolini te spreken, onze éénige opdracht : « dát leven te veroveren (zedelijk, geestelijk en lichamelijk) dat den MENSCH waarlijk WAARDIG is ».
« Wij zijn menschen », – dat beteekent : wij willen weer ménschwáárdige gedáchten b e l e v e n, en niét als vormlooze kwallen ronddrijven op dat vale zeetje gemeenplaatsen dat thans ons deel is ; wij willen weer mensch-waardige gevóelens, mensch-waardige begéésteringen, m e n s c h - w a a r d i g e l é v e n s - w a a r d e n BELEVEN.
« Wij zijn menschen », dat beteekent : wij willen ons óp-richten uit
11
|
|