terug naar werken Henri Bruning
vorige bladzijde



terwijl het tevens tot zijn taak (en tot zijn macht) behoort, als rex rector, den wil van den afzonderlijken mensch op dit tijdelijk en natuurlijk-zedelijk ideaal te richten. Want het behoort niet slechts tot de taak van den staat goede wetten te maken en er voor te waken dat deze worden nageleefd, het behoort ook tot zijn taak (en het ligt ook in zijn macht) de onderdanen in dit natuurlijk-zedelijk leven op te voeden, hen er voor te bezielen. Dit, deze opvoeding, behoort niet aan de kerk, maar aan den staat. — Den mensch echter richten, hèlpen richten op zijn eeuwig doel, behoort tot de taak van de kerk. Déze ,,opvoeding” begunstigen is de taak van o.a. den priester — hoewel zij essentieel het werk is van den H. Geest, (Inderdaad, de taak van den priester is maar een zeer nederige — ,,geringe”.)

*       *
*

    ,,De nieuwe wereld-orde zal echter, wil zij niet blijken slechts een schijn-goed te zijn, dat een korstondig bestaan heeft, moeten zijn gegrondvest op de christelijke moraal, op de wetten van rechtvaardigheid en naastenliefde.
    ,,Als naar aanleiding van den wereld-oorlog de wereld tot zulk een vernieuwing wordt gebracht, dan zijn de geweldig groote offers in den verschrikkelijken krijg niet vergeefsch geweest.
    ,,Wij moeten bidden, dat Gods Wijsheid en Goedheid uit het kwaad van den oorlog laten geboren worden de schoonheid van een nieuwe wereldorde, gebaseerd op rechtvaardigheid en naastenliefde”. (Leidsche Courant 23 Sept. ’40.) — Ziedaar, in drie alinea’s hét christelijke. . . misverstand.
    De staat — en insgelijks de politieke omwenteling die wij heden ten dage beleven — heeft geen andere taak dan, gelijk wij zeiden, het handelen van den mensch te richten op, te onderwerpen aan het algemeen welzijn van de gemeenschap op natuurlijk gebied. Dit impliceert rechtvaardigheid en liefde. Deze natuurlijke deugden — die nóóit een ,,schijn-goed” zijn! — óm te vormen tot christelijke deugden, tot daden die niet slechts omwille van het natuurlijk doel der natuurlijke gemeenschap, maar om Gód worden gesteld, is de taak der kerk, niet die van den staat, en ook niet van de huidige politieke omwenteling. — Inderdaad, het is te hopen, dat, waar de nieuwe staat op zijn terrein zijn plicht wil doen, de kerk op haar terrein den hare niet zal nalaten . . .; maar maken wij de taak van de kerk niet tot die van den staat!! De staat richt het handelen

11





















volgende bladzijde



aangemaakt: 11-09-2009 Copyright © 2009 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 18-09-2009