lijst van werken
vorige bladzijde



volgende bladzijde vaar, als een onwaarde, zonder recht of reden van bestaan en onze aandacht niet waard, – tenzij om zijn verwoestende werking: om het doortrapt spel erachter van de grote Misleider die de argeloze mens, de mens ook met zijn verborgen verdorvenheid, aan zijn laagste hartstochten wilde uitleveren. Een andere verplichting dan de negatieve, haar hoe dan ook uit de wereld te helpen en de mens ertegen te immuniseren, bezaten wij ten aanzien van die onwaarde niet, nauwelijks. Onze plicht jegens het buitenchristelijke denken (en een bedreigde mensheid) achtten wij goeddeels en gewetensvol volbracht wanneer wij het op zijn onwaarheidsgehalte hadden ontmaskerd en aldus op zijn duidelijke onwaarde als voorwerp van enigerlei aandacht. Ontmaskeren betekende dan: het betwistbare erin met volle kracht, en niet zelden honend naar voren stoten, en voor het resterende geen aandacht opbrengen: was wahr daran sei, sei nicht neu und das Neue nicht wahr. Hoe minder aandacht, hoe ongevaarlijker; hoe duidelijker het onware, hoe onbetekenender het ware (dat wijzelf altijd beter bezaten). Vooral geen voetstuk, geen eerbied, geen ernst ook daarom. De ,,ernst” speelde slechts een rol bij het negatieve vertoon van het oordeel. De opdracht van het christendom scheen zeer lange tijd een strijd, die ,,alle vor- und ausserchristlichen Überlieferungen mit dem Hammer des evangelischen Wortes zertrümmert” (L. Ziegler), en het verlangen der liefde, door Joannes Damascenus in zijn oorspronkelijke, nog natuurlijke zuiverheid, in zijn nog argeloze rechtschapenheid geformuleerd, werd ons wezenlijk vreemd, werd onherkenbaar in onze daden van geloofsijver, die allereerst moesten devalueren en ontluisteren, en aldus voor dat andere denken moesten beveiligen.
Toch is het alsof dat verlangen, voor al het aardse en menselijke liefdevol open te staan en de wereld der mensen zonder verachting of haat tegemoet te treden, zich in onze dagen eindelijk herneemt; preciezer: alsof de liefde het bestaansrecht, het alleenrecht van háár handelen hartstochtelijk en souverein opeist, en niet meer bereid is nog eenmaal in welk kleinerend gevecht ook, als betrof ’t slechts de verdorvenheden ener verdorven natuur, betrokken te worden; alsof zij vastbesloten is de onhoudbare, de volgende bladzijde


220














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 29-07-2010 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 14-10-2014