lijst van werken
vorige bladzijde



volgende bladzijde christen de eenheid der oecumene slechts in voorafbeelding d.i. als een onderweg zijn van allen daarheen, in het blijde weten dat állen Gods geliefde kinderen zijn en het voorwerp van een goddelijke bezorgdheid, en allen aan de waarheid daarom deelhebben. Als wij in dit besef ons ,,gelovig bezinnen op de heilige taak van de Kerk in deze wereld” 1), dan zien wij uit het nederige en schone beeld dat Augustinus tekende van de gelovige tussen zijn broeders, zijn mede-gelovigen, wellicht tevens het beeld oprijzen van de Kerk tussen de mensenkinderen der aarde, de ,,heidenen”, ,,de metgezellen (ook zij) mijner vreugde en de lotgenoten mijner sterfelijkheid, mijn medeburgers en die met mij vreemdelingen zijn, die mij voorgaan en volgen en vergezellen op mijn levensweg. Zij zijn Uw dienaren, mijn broeders, Uw zonen, van wie Gij gewild hebt, dat ze mijn meesters zouden zijn, die ik naar Uw bevel moet dienen, als ik met U uit U wil leven” 2).


















1) Idem p. 5.
1) ,Belijdenissen’, in de vertaling van Dr A. Sizoo, p. 253, Delft, 1928.


215














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 29-07-2010 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 30-08-2010