lijst van werken
vorige bladzijde



volgende bladzijde te doen zijn. En onontkoombare voorwaarde voor dit kenbaar maken, mededelen, overdragen van Christus’ woord was: zelfzuivering, zelfheiliging, zichzelf geheel openstellen voor de inwerking van Gods woord. Zij wisten nog: ,,Wie niet door de deur de schaapstal betreedt, maar langs een andere wijze binnenklimt, hij is een dief en een rover. Maar wie door de deur intreedt, is de herder der schapen. Hem doet de wachter open en de schapen luisteren naar zijn stem” (Joannes X, 1-4).
Het doel der Apostelen was geen ander dan dat van Christus: liefde te wekken voor Christus’ woord, en deze als de vorm van de liefde tot Christus, hetgeen tevens niet slechts de oorsprong, maar ook het eerste en laatste doel is der missie. En moesten ook zij, als Jood, zich ontworstelen aan resten van joods meerderheidsbesef (waardoor ook hen de gedachte niet vreemd was dat de niet-christelijke volken, in de greep van satan, slechts in duisternis doolden), dan werd deze muur in hen geslecht door hun deemoedige liefde, die geen onderscheid of oordeel meer kende – zoals ook Christus’ liefde die niet gekend had met betrekking tot henzelf toen Hij hen zijn blijde boodschap toevertrouwde.
Heeft in deze tijd de godsdienstwetenschap, het ontdekken van goddelijke lichtsporen de opdracht gehad de muur van eeuwenlange geringschatting en onverschilligheid te slechten, dan toch niet opdat zijzelf het missionair instrument bij uitnemendheid en hét nieuwe perspectief zou worden, maar slechts, zo komt me voor, om ons opnieuw vrij te maken voor de missionaire bewogenheid van het begin, – een bewogenheid die exclusief bezorgdheid was om het woord Gods en toen tevens antwoord is geweest op dezelfde missionaire situatie, welke thans het probleem is. Alles wat wij als antwoord behoeven, was daarin reeds aanwezig. In die bewogenheid van het begin was de muur van minachting en onverschilligheid geslecht, door de liefde, en zij is daadwerkelijk een weg geweest naar de ziel van de ander: ,,de heidenen, dit horende, verblijdden zich en verheerlijkten het woord des Heren” (XIII, 48), zo leest men herhaaldelijk in de Handelingen, en de eerste eeuwen van het christendom zijn dit op sublieme wijze blijven bevestigen. volgende bladzijde


177














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 29-07-2010 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 28-08-2010