lijst van werken
vorige bladzijde



volgende bladzijde spreken eigenlijk nooit mogen gebeuren dat Indië pas na eeuwen – verwonderd en verheugd – zou ontdekken, dat ook de Kerk van Christus haar contemplatieven en mystici bezit, of dat Japanners, die zich met het christendom bezighielden, tenslotte zélf en eerst in deze tijd figuren gingen ontdekken als Eckhart en Franciscus. Men kan het slechts als een verbijsterend verzuim zien, dat heel die grandioze literatuur der christelijke mystiek (Theresia van Avila, Joannes van ’t Kruis etc.) het Oosten eeuwen lang bleef onthouden en dat aan hun geschriften geen enkele missionaire functie werd toegekend ten overstaan van een wereld waar contemplatie, mystiek, vereniging met het goddelijke, zelfontlediging de levende realiteit en het wezen van alle waarachtige vroomheid zijn. Zelfs geen ,,Inleiding tot de westerse mystiek” werd, bij mijn weten en voor dat doel, ooit voor het Oosten overwogen. En toch, hoe uitermate waardevol zou reeds zulk een werk, mits met grote ernst en diep inzicht samengesteld, missionair zijn.
In het perspectief der historie wordt zulk een verzuim wel begrijpelijk en verklaarbaar: we kenden die heidense wereld niet en we voelden ons tot geen kennisname verplicht: reeds bij voorbaat werd haar mystiek elke reële betekenis ontzegd; en hoe weinig speelde de mystiek nog in onze eigen spiritualiteit een rol; en wellicht menen we nóg, dat onze ,,bovennatuurlijke” mystiek voor hun ,,natuurlijke” mystiek tóch maar een gesloten boek moet blijven! Verklaarbaar is ook dat we, hoe lang reeds, getracht hebben de wereld van het Oosten langs een geheel andere weg binnen te dringen: via de paupers, de outcasts, inrichtingen van onderwijs, sociale activiteit e.d. Maar als het positieve resultaat daarvan, en van zoveel offers en edelmoedige inspanningen, minimaal is gebleven, zoals we thans verplicht zijn te erkennen, dan is de oorzaak daarvan beslist niet enkel, of in hoofdzaak, dat volgende bladzijde


loze stijl worden opgetrokken, met gipsen beelden en met slechts afbeeldingen van Europese schilderijen versiert. De aanwezigheid in Tokio van een groot museum met kristelijke schilderijen en beeldhouwwerken uit het kristelijke Westen zou een machtige steun betekenen voor de prediking van de missionarissen en zou een bron van inspiratie worden voor de jonge Japanse kunstenaars, die zich tot het kristendom zouden bekeren” (,De ziel der volken’, p. 108, Kasterlee, z.j.). Ik laat de hier vermelde middelen – hun uitvoerbaarheid (een museum) – buiten beschouwing; het geciteerde illustrere slechts het plan waarop het missiewerk zou moeten geschieden.


172














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 29-07-2010 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 28-08-2010