lijst van werken
vorige bladzijde



volgende bladzijde hij hiermee een fundamentele onmacht van het boeddhisme 1) –, waarom dan niet, inplaats van ten overstaan van een even zinloze als smartelijke werkelijkheid een ,,atheistische religie”, consequent en logisch de zelfmoord gepredikt als het enige dat de mens waardig is? Waarom dan al die smartelijke zelfbeproevingen, die eeuwenlang voortgezette wil om tot waarheid te geraken, tot zuivering van zichzelf en van de wereld, en waarom dát als erbarmen met de mens en de mensheid? Is ook dat alles, en zoveel meer, enkel te herleiden tot ,,le stérile renoncement d’une intelligence orgueilleuse”? 2) Het is niet duidelijk. Wel is duidelijk, dat men dan ook dat misschien meest ontroerende van het boeddhisme: ,,la bienveillance universelle, l’aumône, l’oubli des injures, la non-résistance aux méchants”, moet ontluisteren. En Maritain ontluistert dat dan ook ... tot ,,signes de lâcheté3). – Men kan achter die intellectuele trots (die de trots van de zelfmoord blijkbaar afwijst) en achter al die lafheden (d.i. achter die vaak zo aangrijpende uitingen van levenseenvoud, deemoed, deernis, blijdschap, menselijke zuiverheid, verstorvenheid, ingekeerdheid en serene levenswijsheid) welke zich ontmaskeren als geperverteerde hoogmoed, ter verklaring het luciferistische protest schuiven van de mens die niet kan accepteren niet zelf de eerste oorzaak van het universum te zijn (Benoit), maar ten overstaan van de, als geheel, ontroerend-ernstige en deemoedige geschiedenis van deze religie en reeds ten overstaan van een religie van vele eeuwen en vele volken, is dat luciferisme weinig anders dan pathos of psychologische grootspraak.
En Teilhard de Chardin? Men moet erkennen, dat zijn oordeel over de culturen van het ,,Neolithicum” (w.o. die van China en Indië) nauwelijks anders kon zijn dan het werd; en dit gezien zijn conclusie met betrekking tot de hominisatie, – een conclusie waartoe, neen, niet zijn wetenschap, een wetenschap aangaande volgende bladzijde


1) Gonda schrijft (en terecht; dezelfde gedachte vindt men bij Jaspers e.a.): ,,Met te weigeren het nirvana nader te definiëren heeft Buddha niet alleen voorkomen, dat men het zich in termen ontleend aan intellectueel denken zou voorstellen, maar ook blijk gegeven van diep inzicht in de competentie van het natuurlijke denken. Men moet het ervaren, kan het in dit leven al ervaren. En voor de Buddhist is niet in de eerste plaats belangrijk, wat het is, maar hoe hij het bereiken zal.” (–Inleiding tot het indische denken’, p. 80-8').
2) ,Elements de philosophie’, p. 13.
3) Idem, p. 16.


148














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 29-07-2010 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 13-10-2014