lijst van werken
vorige bladzijde



volgende bladzijde trekt na ernstig voorgelicht te zijn over hetgeen zijn toekomstig arbeidsveld religieus en cultureel vertegenwoordigt. De betekenis hiervan is niet, dat hij die kennis nu vruchtbaar zou kunnen maken op de wijze die de nieuwe missie-theorieën beogen, maar deze: dat door dat onderricht althans het vermoeden in hem kan postvatten dat aan zijn werkzaamheid reeds de paedagogische openbaringswerkzaamheid van de Logos-Christus, de propaideia Xristou is voorafgegaan, en dat er in zijn missiegebied wellicht iets meer toch aanwezig is, wezenlijker lichtsporen van de Logos spermatikos dan ,,ergens in de diepte” en begraven onder veel bijgeloof en bederf ,,een teken of symbool” (van de geopenbaarde waarheid). Het belang hiervan – en men onderschatte dit niet – is dan, dat hij vertrekt in die goede innerlijke gesteldheid, waarmede de missionaris voorheen zo zelden vertrokken is: van nederige schroom, eerbied, bescheidenheid, en niet meer in het bizarre besef, dat de ander ,,niets” is en ,,niets” heeft, – zoals ook Aziatisch Dagboek nog suggereert (85), – terwijl de missionaris zelf a.h.w. ,,alles” is en in ieder geval ,,alles” komt brengen, – zoals nog niet zó lang geleden een missionaris in een onzer grote dagbladen schreef. Prof. Mohr karakteriseerde dat religieuze superioriteitsgevoel met bijbehorende missiepractijk als ,,godsdienstig kolonialisme” 1), en niet ten onrechte. Het is oorzaak geweest, dat ,,de missionering tot nu toe nauwelijks begrip (nauwelijks aandacht! H.B.) toonde voor het religieuze erfgoed” der niet-christelijke volken 2). Deze kolonialistische onverschilligheid mag dan verklaarbaar zijn 3), als missionaire houding wordt zij er een niet minder grondig misverstand om, en ook niet minder onthutsend. En dit laatste te meer als men bedenkt, ten eerste dat Europa’s intellectuele élite reeds ettelijke decennia die eerbiedige aandacht voor de waarden der niet-christelijke – oosterse – religies hebben opgebracht 4), en ten tweede, dat datgene wat reeds voor de volgende bladzijde


1) Te Elfder Ure, nov. 1958.
2) A. J. Kramer, De Tijd-Maasbode, 12-9-59, verslag Nijmeegse missiecongres.
3) Verklaarbaar uit de visie dat a) de bedrogen heidense volken gevangen zaten in de greep van satan en hun religie, diepste duisternis waren, b) de missionaris de Waarheid zelf vertegenwoordigde en de missionaire directieven volgens welke hij handelde, teruggevoerd moesten worden op de leiding van de H. Geest (waardoor alle mislukkingen goddelijke beproevingen werden).
4) Maar wat lieten we ons (tot voor kort) aan een élite gelegen liggen als zij, en wat impliciet waarschuwing was, niet van katholieke huize was.


131














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 29-07-2010 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 23-08-2010