lijst van werken
vorige bladzijde



volgende bladzijde monniken, via de Koan-methode, naar de hoogste vorm van geestelijk leven streven. (Deze methode kan hier buiten beschouwing blijven, daar hier enkel gesproken wordt over het boeddhistische levensideaal i.v.m. de velen ,,in de wereld” die nog een lagere staat vertegenwoordigen en over beperkter gaven beschikken.)
Dit persoonlijk in bezit nemen geschiedt niet ineens. Een waarheidsorde wordt geleidelijk veroverd. Geleidelijk maken de gebeurtenissen en ervaringen van het leven de mens er innerlijk rijper voor, en dit steeds op het plan van zijn actuele mogelijkheden, zijn zich ontwikkelende persoonlijkheid. Geleidelijk meer en dieper bevestigt het leven de goedheid van het ideaal, neemt de mens die waarheid in bezit en neemt zij bezit van hem. – Dit alles betekent: nadat Zen de beide voornaamste voorwaarden vervuld heeft (het ken-baar maken aan allen, onverminkt, van het ideaal, en dit op een wijze die het beste van de mens aanspreekt), laat het het onderricht nu verder aan het leven over, aan de mens: aan het begrijpen en de wil tot het goede die het leven in de afzonderlijke mens in sterker of geringer mate losstoot. Op deze wijze wordt het de mens mogelijk gemaakt steeds ,,ein Leben zu führen, das seine eingeborene, innerste Bestimmung erfüllt1). Hij blijft steeds op het plan van zijn (zich ontwikkelend) begrijpen, en met dit begrijpen leeft hij niet aan de buitenkant van zichzelf. Het boeddhisme matigt zich niet bij voorbaat een oordeel aan over wat de individuele mens aan geestelijke mogelijkheden bezit, – of niet bezit (door hem de waarheid omtrent het werkelijk goede leven te onthouden), noch verleidt het hem ertoe het ideaal te leven op een plan dat hij niet is. Zen eerbiedigt de mens als individu, dit wil zeggen, het eerbiedigt elk menselijk leven als een innerlijk, zich van binnenuit ontwikkelend proces waarin het zich niet heerszuchtig mengt, maar dat het in vrijheid zichzelf laat zijn. Boeddha, zegt Jaspers treffend, ,,hat die Distanz zu den Menschen, deren persönliches Leben und individuelle Verborgenheiten er gar nicht berührt"2). Zen erkent volgende bladzijde


1) Suzuki, ,Zen und die Kultur Japans’, p. 26.
2) Jaspers, ,Die grossen Philosophen’, I, p. 144.


121














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 29-07-2010 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 13-10-2014