lijst van werken
vorige bladzijde



volgende bladzijde generlei rol. Wat hij van nature is of niet is bestaat enkel, en na elke transmigratie opnieuw, als zijn (gegeven) vertrekpunt – voor de weg der innerlijke vrijmaking. Op elk plan moet men de mens, iedere mens, met eerbied, deernis en geduldige liefde bejegenen. Hij is niet primair een schuldige. Vóór alles en óndanks alles heeft hij recht op eerbied en deernis. Vóór alles toch is de mens, iedere mens, en iedere mens op dezelfde wijze en in gelijke mate, de drager van hetzelfde heilige levensbeginsel. Allen bezitten dezelfde waardigheid en allen, hoeveel zielsverhuizingen het ook vordert, zijn onderweg naar eenzelfde heilige bestemming.
Omdat het boeddhisme elke mens in zijn gegeven situatie van onvolkomenheid aanvaardt (d.i. met liefde bejegent), daarom eerbiedigt het ook wat in een lagere levensstaat tot de natuurlijke vormgevingen van het leven behoort en aldus voorwaarde is voor het goed-zijn der mensen: het gezin, het huwelijk, het maatschappelijk leven, de staat etc. Dit zijn niet enkel lagere noodzakelijkheden, maar schone en te eerbiedigen middelen die even wezenlijk tot de heilige orde-eenheid van het leven behoren als de middelen van zuiver geestelijke aard. Alles is goed. Het leven in de wereld en het verstorven leven van beschouwing en afzondering, het gehuwde en het niet-gehuwde. Alles is vertrekpunt. ,,Elke dag is de goede dag”.

Maar voor allen is het zichzelf zuiveren tot die verborgen ,,Ungrund” in hem welke waarheid en goedheid uitwerkt, de grote opdracht in het mysterie – het heilige mysterie – van het leven. Terecht schrijft Jaspers: ,,Buddha tritt nicht als Lehrer eines Wissens, sondern als der Künder des Heilspfades auf.1) En hier, bij deze hoogste imperatief en de daaraan verbonden conclusies, ontwaart men een rijkdom van religieuze levensbezinning en prachtig doordachte levenswijsheid, een veelheid van vormen van levensgoedheid, van richtingen en methoden om de innerlijke bevrijding deelachtig te worden, welke denken doet aan de grote, sterke vertakkingen van een machtige boomstam – de boomstam die uit het nietige mosterdzaadje dat zijn begin was, volgende bladzijde


1) Karl Jaspers: ’Die Grossen Philosophen’, p. 142, München, 1957.


108














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 29-07-2010 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 13-10-2014