lijst van werken
vorige bladzijde



volgende bladzijde is van al het zijnde, voegt niets aan zijn leven toe. Alles wat de mens behoeft is reeds in hem. Bij een vereniging met het goddelijke buiten hem heeft hij geen belang, zij is voor zijn menselijke bestemming niet nodig. God is niet nodig, zou men kunnen zeggen. God is; maar God is voor de mens van geen belang, en God heeft geen belang bij de mens; en Hij heeft geen aandeel ook in de goedheid die hij wordt. – Zo bestaat God, of de Oorsprong van al het zijnde, nog enkel als het volstrekt transcendente, als het volstrekt onkenbare Heilige buiten en boven hem. Geen vraag aangaande God, het Ongeschapene, kan de mens beantwoorden. Elk spreken over Hem is nodeloos en maar ontheiliging en schennis: mythe. Er is niets over Hem te zeggen en niets over Hem te denken. Ook elke lofprijzing of dankbaarheid is dwaas gestamel en nutteloos. Het boeddhisme laat God in zijn onaantastbare stilte en het beproeft niet die te verbreken, evenmin als de heilige stilte van het goddelijke in de mens. Zijn enige aandacht, zijn enige kenniswil en diepe ernst gelden de goedheid die de méns kan worden, die zijn énige opdracht is en, krachtens zijn wezen, zijn enige verlangen kan zijn. Dit weigeren over God te spreken en God in zijn denken toe te laten, en ook de glimlach die alle spreken over God in hem oproept, dit ,,uitwissen”, zoals Suzuki het uitdrukt, ,,van elk spoor van Godsbewustzijn” is een houding van diepste deemoed en eerbied. Het is een waarlijk vervuld zijn, durend, van God als de volstrekt transcendente, dat het hoogste weten is en waarover ook al het zijnde de mens onderricht. Ook voor de Godskennis geldt de imperatief van het boeddhistische leven: ,,Der Hochmut des Herzens soll vernichtet und der Kelch der Demut bis zur Neige getrunken werden” (Suzuki). Deze aanvaarde ,,gescheidenheid” is schoonste verbondenheid. ,,Ga haastig voorbij waar Boeddha is, en blijf niet staan waar hij is.” Laat u door niets afleiden. Denk enkel aan hetgeen gezelf, met uzelf, en in uzelf, moet verwerkelijken; verenig u met het goddelijke in u.

**

Ligt de oorsprong van het goede in de mens, ook de oorsprong volgende bladzijde


106














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 29-07-2010 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 13-10-2014