lijst van werken
vorige bladzijde



volgende bladzijde religie of cultuur steeds op het plan van de massa, d.w.z. zij kent en leeft – aan een verre periferie ervan – er vaak slechts een gevaarlijk uitgeholde interpretatie van. Her is duidelijk dat háár ,,waarheden” de eerste zijn die worden aangerand en weggeslagen. En duidelijk is eveneens, dat datgene wat – eeuwenlang – de creatieve kracht ener cultuur is geweest, steeds oneindig meer vertegenwoordigt dan wat een periferie in tijden van crisis kan verliezen.
Er is echter nog iets anders. Boeddhisme, shintoisme, confucianisme zijn – eeuwenlang – bij machte geweest de japanse mens geestelijk te voeden, niet alleen een geestelijk ongevormde, geestelijk weinig hygiënische massa, maar, betekenisvoller, een geestelijke élite en déze allereerst én: deze in het beste van haar mens-zijn. Alles wat Japan in de loop van zijn geschiedenis cultureel, d.i. aan geestelijke, zedelijke, intellectuele en artistieke vormkracht heeft voortgebracht, heel deze zonder twijfel ongemene prestatie, is voortgebracht door deze grote religieuze bewegingen, door de creatieve krachten welke zij, in een élite, in staat waren los te stoten, te wekken, te voeden en – eeuwenlang – te blijven voeden. Reeds hierom is het een niet zó voor de hand liggende conclusie, dat deze levensbronnen plotseling voorgoed uitgedroogd zouden zijn, of plotseling onmachtig het beste van de mens nog aan te spreken.
Maar er is meer. De oosterse religies, boeddhisme, hindoeïsme, zijn essentieel verlossingsreligies, niet primair offer- en erediensten of primitieve bezweringsriten. Zij wijzen een weg die hier en nu – en voor het hier en nu – de mens naar innerlijke vrijheid, naar een innerlijk verlost leven voert; en zij verlossen de mens ook daadwerkelijk, zeer diep en zeer schoon. Als Indië zegt, dat het in het bezit is van een ,,révélation divine, et d’une revelation aussi intimement tissée en son histoire et en son être que l’érait pour le peuple juif la révélation en Israël” en er aan toevoegt: ,,les interprètes autorisés de cette révélation ne lui ont jamais fait défaut, non plus que les fruits de grâce et de salut1), dan is er, hoezeer men dit woord ook zou pogen af te zwakken, volgende bladzijde


1) J. Monchanin: ,Ermites du Saccidânanda’, p. 37; Tournai, 1957.


92














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 29-07-2010 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 13-10-2014