lijst van werken
vorige bladzijde



volgende bladzijde dan is er rond hem naar alle zijden slechts een uitgestrekte lege wereld zonder geboorte en zonder dood, als een ijsvlakte die zich duizenden mijlen ver uitstrekt; hij is als iemand die zich binnen een smaragdgroene vaas bevindt, terwijl buiten het licht is, de koelte en de heldere puurheid der dingen. Als iemand die buiten zinnen is, komt hij er niet meer toe op te staan als hij zit, of te gaan zitten als hij staat. In zijn gemoed leeft geen enkele hartstocht, geen enkel beeld meer, er is alleen nog dat ene woord: ,Niets'.” En elders, waar gesproken wordt over het menselijk heil en de afgrond die aanvaard moet worden om tot dit heil te geraken: ,,Wat wil het zeggen, dat, wanneer men boven die afgrond staat, de handen hun houvast moeten loslaten? Iemand verdwaalde en kwam aan een plek welke nog door geen levend wezen betreden was. Voor hem gaapte een bodemloze afgrond loodrecht omlaag. Zijn voeten stonden op glibberig mos, nergens vond hij steun. Hij kon geen stap naar voren en geen stap naar achter doen; slechts de dood rest hem. Nauwelijks nog enig houvast heeft hij aan het dunne takje dat hij met de linkerhand vastgrijpt en aan het dunne takje waarnaar hij met de rechter grijpt. Zijn leven hangt aan een draad. Als zijn handen plotseling loslaten, valt zijn dorre gebeente te pletter (). Hij denkt niet meer, niets meer, hij is slechts ten prooi aan een ontzettende angst.” Toch moeten zijn handen dat laatste kleine houvast loslaten; hij moet zich te pletter laten vallen in het volstrekte niets om het heil te bereiken.
Terwijl voor het Westen de zekerheden veelal slechts bestaan om de ónzekerheid, de twijfel en vertwijfeling uit te bannen, zich deze niet meer bewust te zijn, bouwt het Oosten zijn zekerheden op binnen zijn grote twijfel, binnen zijn niet-weten, binnen die stilte zonder leven, zonder dood en zonder voorstelling. Deze stilte blijft integrerend deel uitmaken van zijn positiviteit, ja, van zijn hoogste spiritualiteit. Zij wordt verdrongen noch ontkend, noch – zoals in het Westen veelal – enkel, en dan bij uitzondering, theoretisch erkend. Integendeel, ,,de waakzame bezinning”, een der fundamenten van de boeddhistische spiritualiteit, eist kennis van de volstrektheid van het menselijk niet-weten; volgende bladzijde


71














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 29-07-2010 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 31-07-2010