lijst van werken
vorige bladzijde



volgende bladzijde werkelijkheidsbesef. Het ,,diep melancholisch gevoel over de indroevige aspecten van de dingen in de natuur en ook van het menselijk leven” – voor Van Straelen dominerend kenmerk van de japanse geestesgesteldheid, – is een in zich minstens even verantwoorde uitkomst van onbevreesde werkelijkheidsbezinning als het christelijke ,,ijdelheid der ijdelheden”, dat toch ook niet, zelfs niet waar het dominerend levensgevoel is, als een sentimenteel niet ter zake kan worden afgewimpeld. Zich ,,die ewige Einsamkeit des Menschendaseins” temidden van de ,,unbekannten Abgrund der Geheimnisse” als de menselijke situatie bij voortduring bewust te zijn en toch – in deze eenzaamheid – ,,die Sanftmütigkeit und Anmut des Geistes” te bewaren, is het sine qua non voor die innerlijke ,,reinheid” en ,,stilte” welke de japanse mens als het hoogste levensideaal beschouwt; en het is deze menselijke noblesse, deze serene verlatenheid, welke in de simpele, diep verstilde voorstellingen der japanse schilderkunst tot uitdrukking komt. ,,Es liegt ein grosses Jenseits in der einsamen Krähe, die auf dem dürren Baumzweig kauert. Alle Dinge sind aus dem unbekannten Abgrund der Geheimnisse hervorgekommen, und durch jedes von ihnen können wir einen Blick in den Abgrund werfen1) Het aziatische denken is er nooit voor teruggedeinsd zich de volstrekte eenzaamheid van het menselijk leven bewust te zijn, integendeel, maar de japanse kunst heeft aan deze eenzaamheid op zo verstilde, heldere en volmaakte wijze uitdrukking gegeven, dat men reeds daarom geneigd is Japan het Hellas van het verre Oosten te noemen.
Maar ook deze schilderkunst gaat aan Van Straelen voorbij. Zij spreekt hem aan, hoogstens, als een verbluffend staal van technisch kunnen (meesterlijke stofuitdrukking!). Voor ’t overige is ze, precies zo als het japanse gedicht: onbestemde impressie, eenzame ,,stemming”, expressie van ,,een wat oppervlakkig gevoel” (217). Zijn gejammer over de japanse vaagheid beperkt zich echter niet tot het artistieke. Overal, op alle terreinen des levens (het maatschappelijke, zedelijke, wijsgerige, religieuze) ergert en obsedeert hem die wezenstrek en valt hij die aan. Doch telkens ten onrechte, volgende bladzijde


1) D. T. Suzuki: ’Zen und die Kultur Japans’, p. 148; Stuttgard, 1941.


68














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 29-07-2010 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 12-10-2014