lijst van werken
vorige bladzijde



volgende bladzijde die gewonnen is ,,in de hitte van de dag”,van het doen 1). Het vervullen van het tweede gebod, als de zeer nederige gedaante van de liefde tot God, voert, zo wil ik zeggen, ook tot een waarheidsleven dat, voor zover het de mens betreft, de hechtste grondslag heeft: een verbondenheid met de totale mens.

En tenslotte, zoals ik reeds schreef: God, Christus, de Kerk (ook de heiligen) schijnen een liefde die rechtstreeks op henzelf is gericht, als een misplaatste (ongeregelde?) liefde af te wijzen en te verwijzen naar de liefde voor de naaste.
Evenwel: Hoe meer de Kerk beproeft een gemeenschap van liefde en onderlinge goedheid te realiseren, hoe meer ook de Kerk door hen, die in die gemeenschap leven, herkend en bemind wordt als het leven der mensen. En hoe meer aldus, door haar, kenbaar wordt, dat Christus de woorden des levens heeft gesproken, hoe meer de mens ook Christus’ woord, en daarmee Christus (op de wijze die Hij vroeg) zal gaan beminnen. En hoe meer de mens ervaart dat Christus de woorden des levens heeft gesproken, d.i. ervaart dat zijn woord de openbaring is van de oorspronkelijke, wezenseigen orde des levens, en deze orde als een geheel goede, hoe meer hij ook God zal herkennen als Vader en hij God, de Schepper, dankbaar zal zijn, in blijdschap dankbaar, en in blijdschap lofbrengen. En dit niet om wat Hij is, maar om wat Hij zichtbaar voor de mens gedaan heeft. Wij moeten weer waarlijk volgende bladzijde


1) Dit ,,doen” onthult zich n.l. als iets anders nog dan een voorbijgaan aan zichzelf in de zin van: geen gehoor willen geven aan hetgeen in onszelf niet-liefde is. Het prediken der volstrekte liefde, en deze als het reële, concrete streefdoel van het christendom, roept n.l. noodzakelijk de boosaardige smaad op (en wat daarmee annex is), niet enkel van ,,de wereld”, maar ook van hen die om de ene of andere consequentie van het gebod der liefde dit gebod afwijzen. Daar het consequenties heeft op elk levensgebied, zal het ook op elk levensgebied zijn bestrijders en vijanden vinden, ook degenen die treurig en verward heengaan, of antwoorden ,,wie kan dan zalig worden?”. Door hen – en zij dringen van alle zijden op hem aan – verkeert de verkondiger van het evangelie der liefde dan ook weldra in een weinig benijdenswaardige positie temidden van de mensen. ,,zie, Ik zend u (met deze boodschap van liefde) temidden der wolven . . .” Maar wordt hij geslagen, hij gaat voort Christus’ wil kenbaar te maken, en aldus biedt hij ook ,,zijn andere wang'” aan . . . Het is het gedrag van deze belaagde dat Paulus verduidelijkt als hij schrijft: de liefde is geduldig, is goedertieren, zij is niet trots, zij laat zich niet verbitteren en rekent het kwade niet aan; zij is niet blij over het onrecht, maar blij met de waarheid; alles verontschuldigt zij, alles bedekt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles verdraagt zij. – Maar omdat de grieven en verwijten der vijanden ook de reële bekoringen kunnen woeden van hen die hem volgen, moet bij ook hij hen voortdurend werkzaam blijven om in hen de zuivere geest van Christus levend te houden. Om dit alles kan men spreken van ,,zwoegen in de wijngaard des Heren” en van ,,de hitte van de dag” die verdragen moet worden.


52














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 09-06-2002 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 16-02-2010