lijst van werken
vorige bladzijde



volgende bladzijde Christus een vergeten evangelie. – En dan: wát al niet vereist en veronderstelt een gemeenschap die dat begin reëel is, – ook al vergt het van de individuele mens niets dat zijn krachten te boven gaat.
Het vergt en veronderstelt de terugkeer van de Kerk naar een waarlijk evangelische Kerk, en dit allereerst in hen die de gelovigen leiden. Want het is duidelijk: de Kerk kan voor dit begin-worden geen andere grondslagen leggen dan die gelegd zijn door Jezus Christus, en dit betekent vóór alles: het waarachtig bewogen zijn – evenals Christus – door het woord Gods. Evenals Christus moet ook de Kerk de eigen bewogenheid overdragen op hen die haar zijn toevertrouwd. Zij moet zelf diep bewogen blijdschap zijn om de algehele goedheid en beminnenswaardigheid van Gods woord. Haar woord is een kenbaar maken, een openbaren van die goedheid en beminnenswaardigheid, en daarom een heenwijzen en heenleiden náár dat woord, een uitnodigen van de mens, telkens weer, allereerst naar dát woord te luisteren, daarmee in rechtstreeks contact te zijn, zich neer te zetten, zoals zijzelf, aan de voeten van Hem die de leraar bij uitstek is – en dit in die geest van deemoedige schroom, waarmede het woord van God door een mens aanhoord en ontvangen moet worden. Er is binnen de Kerk die Gods woord predikt, ook het goddelijk Woord dat zichzelf wil prediken, dat rechtstreeks tot de mens wil spreken zoals ook Christus rechtstreeks tot de mens heeft willen spreken. De prediking der Kerk van het woord is altijd slechts het voorbereiden van de prediking door het Woord. Ook de Kerk is in haar verhouding tot het Woord diep deemoedige schroom: zij weet dat ook zij naar de achtergrond moet terugtreden wanneer zij de ziel en het Woord heeft samengebracht.
Men ontkent niet de ,,mystiek-ontische Werkelijkheid van de Kerk” en deze als de uitdrukking, ,,de voor de zintuigen en het menselijk waarnemingsvermogen volstrekt verborgen en onbereikbare uitdrukking van de Openbaring in het hier en nu” 1), als men stelt, dat onmiddellijk ná dit geloofsweten, dus in de zicht- volgende bladzijde


1) Prof. Dr. W. H. van de Pol: ,Het getuigenis van de Reformatie', p. 275; Roermond, 1960.


39














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 09-06-2002 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 15-02-2010