lijst van werken
vorige bladzijde



volgende bladzijde gelijk stelde aan het eerste, dat wij, inplaats van de deugd der liefde, ter vervanging ervan, de deugden van het nederig biddend vertrouwen en geloven zouden zijn, want ook al heb ik, zo verduidelijkt Paulus, een geloof dat bergen verzet, zonder de liefde ben ik niets. Christus vroeg, zeer positief, aan de mens liefde tot de naaste (en Hij vroeg toen vanzelfsprekend geen pseudo-liefde) en Hij vroeg dat uiteraard niet in de wetenschap dat de mens in feite tot die liefde onmachtig is. Ernst maken met het tweede gebod kan niets anders betekenen dan ernst maken met de deugd der liefde. En dit – dit érnst gaan maken met de liefde – kan uiteraard niets anders betekenen dan: ernst maken met haar voor allen bereikbaar BEGIN. Waartoe kan men anders besluiten, als men waarlijk besloten heeft Christus te volgen? Dit ernst maken met haar BEGIN is als imperatief van zo grote ernst, omdat het een imperatief is waaraan allen gehoor kúnnen geven d.w.z. die geen beroep meer toelaat op de zwakheid van de mens. Men zou dus kunnen zeggen: dit ernst maken met het voor allen bereikbare, zeer nederige begin is de grote ernst van het christendom.
Vervolgens: Pas als men daarmee ernst maakt, is er reden te verwachten dat God ernst maakt met zijn genaden. Het eerste vraaggebed is altijd het doen, het bereikbare doen; het is de eerste uitdrukking van een waarachtig verlangen. Dit doen van het bereikbare is tevens het antwoord op het probleem (de opwerping) der menselijke zwakheid. Men vereenzelvige dit begin echter niet met wat incidentele weldadigheid en haar (al of niet zogenaamde) zelfoverwinninkjes. Ook dit begin speelt zich elders af en is iets wezenlijk anders (maar daarover aanstonds).

Dit begin is onaanzienlijk, schijnbaar onbeduidend, welhaast een quantité négligeable, en daarom onaantrekkelijk, ergerlijk e.d. Maar het is daarom een niet minder ernstige imperatief. En mogelijk is deze toch reeds schoon en groot en betekenisvol in haar uitwerkingen. Want het is, zo moet men vaststellen, zeker niet de grote, altijd uitzonderlijke verdorvenheid van de mens, maar doorgaans al dat kleine kwaad-van-ieder-van-ons dat, onherkend en onbestreden voortwoekerend, een grauwe, onleefbare wereld oplevert, volgende bladzijde


28














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 09-06-2002 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 15-02-2010