
|
heid als waarheid. Hij is steeds een gedeeltelijk verstaan van de natuurlijke waarheid, en evenzeer steeds een gedeeltelijk verstaan van de bovennatuurlijke waarheid. Dat is de tragiek van zijn grootheid. Door dit alles, door deze innerlijke disharmonie der vermogens, hun onvolkomenheid en ontoereikendheid, zijn ook de grote scheppende vertegenwoordigers der mensheid steeds gevaarlijk bedreigden. Wij vinden het niet abnormaal dat de gewone mens een verkeerde weg inslaat, geestelijk en intellectueel ontspoort; het verontrust ons ook weinig, het brengt (schijnbaar) geen noemenswaardige consequenties mee. Evenmin echter is het abnormaal, dat ook de grote uitzonderlijke mens, de grote scheppende mens ontspoort, maar met hem ontspoort dan een enorme potentie, en kracht, en daarmee, reeds daarmee, is een mogelijkheid van ontordening, en in dit geval van een catastrofale geestelijke ontordening, gegeven. Ook in die zin is het waar wat Nietzsche schreef: ,,Jedes Genie – was für eine Wüstenei ist um ihn. Wie viele bringen sie (die grosse Menschen) um”, – niet lichamelijk, maar geestelijk!
En evenals de aarde in haar wordingsgeschiedenis een ,,baaierd” 1) van, uiteraard gigantische, scheppende krachten en geweldige ,,catastrofen” moest zijn alvorens deze ons landschap, zijn schoonheid en rust en orde, zijn vruchtbaarheid en rijkdom en zijn bewoonbaarheid voor de mensen kon voortbrengen, zo kunnen ook – in het eeuwig onvoltooide worden en ,,onderweg” dat de geschiedenis der mensheid is – de grote scheppende krachten die in de mensheid aanwezig en werkzaam zijn, niet orde worden zonder vooraf die orde niét of ten dele te zijn geweest, met alle consequenties van dien. Alvorens vast te stellen: ,,all human suffering is in its last resolution the punishment of sin” (Newman: A Grammar of Assent, p. 309), overwege men hoeveel lijden der mensheid in deze tragische situatie van de scheppende mens zijn oorsprong heeft gevonden. Als de geschiedenis der mensheid óók een
1) Geen ,,chaos”. Wat orde voortbrengt, is altijd, in alles, doel-gericht d.i. orde geweest. Wat zich voltrok is dit: Wat een voor de mens onleefbare, de mens verdelgende orde was van onvatbare cosmische krachten, werd een voor hem – tenslotte – leefbare. De baaierd van scheppende krachten die de oorsprong was, was evenzeer orde als de alle leven verdelgende vuurbaaierd die de zon is, – een vuurbaaierd die, evenals God, pas in de verste randgebieden van zijn licht leven mogelijk maakt, toelaat.
22
|

|