lijst van werken
vorige bladzijde



volgende bladzijde als het zwaard-zijn weinig anders is dan een gesublimeerde vorm van (ver)geldingsdrift etc. Wij zijn geen liefde wanneer we de parabel van de barmhartige samaritaan, die zich neerbuigt over de zwakke, gewonde mens, als de zin van het christendom beklemtonen omdat we bang zijn voor de Christus die een beroep doet op de scheppende en gezonde mens. Christus heeft de mens, toen Hij hem zijn goddelijke waarheid toevertrouwde, niet enkel aangesproken als een zwakke en zieke, maar ook als Gods schoonste en verhevenste schepping, als een mens met zeer edele vermogens, een persoonlijk geweten, persoonlijke verantwoordelijkheid, een vrije wil, en, om niet wéér te spreken van zijn ,,ziel”, als degene tot wie Hij zei: het Rijk Gods is in u.
En zo is het met zoveel goeds dat we doen en verdedigen en menen uit liefde te doen, doch dat in de grond een samenstel is van allerlei ongecontroleerde corrupte aandriften, instincten en motiefvervalsingen, dat met liefde niets uitstaande heeft, niets met liefde tot de mens, en nog minder met liefde tot God. En men ontkomt niet aan de indruk, dat veel van de ijver waarmede men heden de imperatieven der liefde verdedigt, weinig anders is dan een nieuw opportunisme, een nieuwe narcose, een nieuwe zelfbegoocheling, kwaad geweten, verlorenprestige-onrust, mimicry, vlucht, sentimentele Elmer Gantry-zwendel en, als spectaculaire bedrijvigheid, een nieuwe ,,hérésie des oeuvres”. Men moet die corrupte ,,goede daden” niet niét stellen, allerminst (ik kom er nog op terug), maar men herinnere zich – wanneer men zo vlot en monter en luidruchtig de liefde verdedigt – Paulus’ woorden aangaande al hetgeen men kan zijn en doen en zeggen (en dat was nogal wat!) zonder liefde, én: hoe ook dát alles (en het was nogal wat!) dan ... niets is.
Ik zeg dit niet om datgene wat men heden verdedigt en doet als ,,niets” en waardeloos te brandmerken, want er spreekt bij velen ongetwijfeld veel oprechte liefde in mee: voor de waarheid, voor de eenheid in Christus, en deernis met een gekwelde mensheid. Men moet er zich oprecht over verheugen dat de waarschuwingen en dreigingen van deze tijd velen opnieuw de ogen hebben geopend voor bepaalde waarheden en imperatieven van het evangelie. volgende bladzijde


18














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 09-06-2002 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 24-07-2010