lijst van werken
vorige bladzijde



vorige  bladzijde nen het kenbare slechts leven in zoverre het als zinvol en beminnenswaardig waarschijnlijk wordt of zich als beminnenswaardig en zinvol aan ons openbaart; anders moeten wij ook aan het kenbare voorbijleven (in de bestaansvergetelheid van het maatschappelijke – dat « eigen wereldje » dat we « gecreëerd » hebben...). Anderzijds: we kunnen ook de realiteit van het mysterie, het onleefbare dat ons « hoogste weten » is, niet in ons bewustzijn toelaten (van vèrre in ons toelaten!) als we geen toevlucht bezitten in het kenbare, als het zich door en in het weinige kenbare niet waarschijnlijk maakt of openbaart als een mysterie dat een ons adequate, vertrouwde, ons beveiligende orde en goedheid onthult. Slechts zulk een kenbaarheid is onze enige mogelijkheid om binnen het onleefbare mysterie, waarin we opgesloten zitten, adem te halen. Wordt deze ijle, beschermende wand weggeslagen, of bestaat zij niet, dan zijn we reddeloos uitgeleverd aan een grondeloze stilte die geen enkele wijkplaats of levensmogelijkheid biedt. Er blijft een uitgedoofde krater zonder leven, een leeg maanlandschap met een dampkring en een wisseling van koude en hitte waaraan onze physieke gesteldheid niet beantwoordt. Inderdaad, het is vreeswekkend in handen te vallen van de levende God. – En men begrijpt wel dat als die orde, welke ons door Christus kenbaar werd gemaakt als de grondorde volgende bladzijde

[118]










volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 11-03-2010 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 25-10-2014