lijst van werken
vorige bladzijde



vorige  bladzijde tot de redeloze natuur. En dan: de mens weet niet alleen iéts, hij weet zeer veel en zeer beslist, zelfs tegenin alle twijfels en ondermijnende contra’s die de ratio opstelt, en hoezeer dit weten durend gesitueerd blijft in een absurd en verbijsterend niet-weten; en ik geloof niet, dat men ’t hier door mij bedoelde weten kan onderbrengen in Pascal’s « weten van het hart ». – Doch laat ik allereerst beproeven dit weten te preciseren.
    De geest weet zeer veel en zeer zeker; en dit onafhankelijk van de ratio: haar rationeel bewijs. Wij kunnen Shakespeare niet lezen (en hetzelfde geldt voor Homerus, Dostojewsky, Balzac etc.) zonder dadelijk en onwankelbaar te weten, dat dit werk waarheid bevat, waarheid is: in overeenstemming met de werkelijkheid van de mens. En wij bezitten deze zekerheid, hoewel de ratio onmachtig is het waarheidsgehalte van dit werk als een bewijsbare grootheid te hanteren. – Waarop berust die volstrekte, axiomatische zekerheid? Hierop, dat wij plotseling en spontaan onszelf herkenden. Wij herkenden deze verbeeldingen als geniale openbaarmakingen van wat wijzelf zijn, hetzij als mogelijkheid zijn, hetzij als actuele realiteit. Het onafwijsbaar karakter dezer zekerheid berust niet hierop, dat wij die wereld herkenden als in overeenstemming met « de mens », maar – imperieuzer – als in overeenstemming met onszelf. volgende bladzijde

[106]










volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 11-03-2010 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 25-10-2014