|
„Wij moeten ,gaan’ en mogen niet stil staan, wij moeten den berg beklimmen, die voor ons opstijgt, verheerlijkt door de verkondiging van een God in voortdurende geboorte.
„De heilige Paulus was de verlangende ziel, die nooit ophield te stijgen, het ,ja’ der liefde uitgestooten tegen alle ,neen’ van materieele zelfzucht. Hij is de alma mater van alle zielen, voor wie het Heelal zonder God een even groote als zinnelooze ,nul’ is. Van haar stammen de heiligen en dichters der goddelijke vervuldheid af: de heilige Augustinus, de heilige Franciscus van Assisi, de heilige Theresia van Avila.”
„Is het onmogelijk de Volkomenheid te bereiken? Maar reeds door aan een dergelijk Wonder te gelooven, vervolmaken wij ons. Vandaag beter zijn dan gisteren, is dat voldoende? Een schrede voorwaarts gaan met de gedachte aan het einddoel van de reis, is dat voldoende? Wanneer het lichaam onderweg den dienst opzegt, treft óns geen schuld, maar de vijandige eigenschappen van onze erbarmelijke natuur. De wil is slechts afhankelijk van de ziel, maar ons kunnen is onderworpen aan het voorwaardelijk karakter van ons stoffelijk bestaan.”
Begrijpt men wat dit laatste beteekent? – Inderdaad, gáán is alles, aanvang en einde. Gáán.... tot alle levenskrachten verbruikt zijn. Gaan, en ervaren hoe de berg voor onze oogen groeit.
En aldus gaande, den anderen „Christus verkondigen”; „dát is zijn (Paulus’) werk als missionaris en dichter in zijn cosmische en diepe eenheid, die den Spiritus Creator, een golf uit de oneindigheid, opvangt en verbreidt”, dat is „zijn werk, dat met oneindige moeite en lijden, uit liefde tot de menschen en tot God is gemaakt.” Gaan, dat is de
88
|
|