lijst van werken
vorige bladzijde



vorige bladzijde waarheid, naar wijsheid – wederom het tegendeel van hetgeen den burger „bezielt”; het is dan de droom van menschen die zich bekennen moesten dat deze, hun diepste levensdrift niet in dit leven, maar eerst na dit leven zijn vervulling kon vinden. Voor hen, evenals voor Augustinus, was het hiernamaals het oord „waar God Israël weidt tot in eeuwigheid met het voedsel der waarheid en waar het leven wijsheid is”; of zooals hij elders zegt, bij den dood van een vriend: „Nu richt hij zijn oor niet meer naar mijn mond, maar zijn geestelijke mond naar Uw bron; en hij drinkt, zooveel hij kan, wijsheid, waarnaar hij zoo begeerig was.” Dát was Augustinus’ droom over het hiernamaals, – een droom welks oorsprong (en wezen) niets gemeen heeft met de wanen van den reeds lang tot rust gekomen burger. Maar dit laatste woord van den honger naar waarheid was niet enkel droom (en dán een geloof quia absurdum), het was tevens, voor hem, waarheid. Dáárom kon het van zijn waar­heidsbegeerige ziel bezit nemen; precies zoo als eertijds Cicero’s Hortensius. Was het voor hem geen waarheid geworden, hij zou het verworpen hebben en teruggekeerd zijn naar de wereld en haar scepsis (als het laatste woord der „waarheid”), en dit met dezelfde onbevreesdheid waar­mee hij thans de wereld verwierp. Hij had geen belang bij zijn leven, en zijn waarheden hadden slechts belang voor hem als waarheid. Zij die droomen, droomen om zichzelf te redden. Augustinus redde zichzelf in niets; hij wasbe­zeten van de waarheid, en zijn leven liet hij in dienst van zijn waarheid te gronde gaan. Ik besef zeer wel de onmogelijkheid deze droom als „waarheid” aannemelijk te maken; dat is dan ook niet mijn bedoeling. Ik verdedig volgende bladzijde

86



















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 03-02-2007 Copyright © 2013 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 25-01-2013