lijst van werken
vorige bladzijde



vorige bladzijde en in het Augustijnsche christendom, juist lééft, dat het daar het volledigst, volleerdst en oprechtst, het meest schaamteloos gestalte kreeg: van consequent, doelbewust, rücksichtslos en „realistisch” bedrog.
Het christendom valt dan voor ter Braak uiteen in twee tijdperken: het metaphysische van Augustinus en het antimetaphysische van Marx. In beide tijdperken is het doel zeer aardsch, n.l. het rancuneus uitwisschen, hetzij in het menschelijk bewustzijn, hetzij in de menschelijke samenleving, der menschelijke ongelijkheid. Het middel waarmee het christendom zulks verwerkelijkt is een hiernamaals (voor God zijn allen gelijk), het middel van het marxisme is, sedert God en het hiernamaals een fictie werden, een toekomstig „hier” waar gelijkheid plus vrijheid een feit zullen zijn. Beide tijdperken zijn „christelijk” door het aanhangen en bestendigen van een onhoudbare illusie die, hoewel in strijd zijnde met elke aardsche feitelijkheid, toch een disciplinaire kracht op de menigte uitoefent en den mensch „onderworpen” houdt aan de onverdragelijke realiteiten dezer hatelijke aarde. Beide tijdperken zijn ter Braak hatelijk omdat zijn mensch de aarde zonder narcose, zonder ficties en illusies wenscht te aanvaarden. Dat is overeenkomstig „de menschelijke waardigheid”, terwijl bovendien het vernietigen, in het bewustzijn der menschen, der menschelijke ongelijkheid een verraad, en in de samenleving der menschen de vernietiging eener scheppende kracht beteekent. — Ter Braak ontwaart dus eenerzijds een (machiavellistisch-amoreele) discipline der menigte door een metaphysische illusie, anderzijds een discipline der menigte door een anti-metaphysische illusie. De eerste discipline wordt volgende bladzijde

64



















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 03-02-2007 Copyright © 2013 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 24-01-2013